ALBERT

All Library Books, journals and Electronic Records Telegrafenberg

Your email was sent successfully. Check your inbox.

An error occurred while sending the email. Please try again.

Proceed reservation?

Export
Filter
  • Life and Medical Sciences  (9,041)
  • Cell & Developmental Biology  (7,102)
  • 42.75
  • 2010-2014  (49)
  • 1990-1994  (8,388)
  • 1950-1954  (653)
Collection
Publisher
Years
Year
  • 1
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.43 (2014) p.5
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Tweestaarten Diplura behoren met de springstaarten Collembola en beentasters Protura tot de Entognatha. Dat zijn kleine ongevleugelde bodemdieren met zes poten, die zich onderscheiden van de insecten door hun verzonken monddelen. Tot nu toe waren twee soorten voor Nederland gemeld, maar voor België 13. Tijdens een onderzoek naar in mierennesten levende organismen werden twee soorten gevonden die nog niet uit Nederland bekend waren. Verder onderzoek zal zeker nog meer nieuwe tweestaarten kunnen opleveren.
    Keywords: Diplura ; Nederland ; Campodea lubbocki ; Campodea plusiochaeta ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 2
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.43 (2014) p.67
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Larven van kriebelmuggen komen uitsluitend voor in stromend water, waar ze met hun waaiervormige monddelen deeltjes filteren uit het voorbij stromende water. Het zijn goede indicatoren voor zuurstofrijk water. Tot nu toe was niet duidelijk welke soorten precies voorkomen in Nederland en België en de determinatie van kriebelmuggen wordt vaak als lastig beschouwd. Om dit te verhelpen, presenteren we hier determinatietabellen voor alle in Nederland en België voorkomende soorten, zowel voor larven van het laatste stadium als voor poppen.
    Keywords: Diptera ; Simuliidae ; Nederland ; België ; herkenning ; verspreiding ; ecologie ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 3
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.43 (2014) p.17
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: De catalogus van de Nederlandse kevers uit 2010 geeft het meest recente overzicht van de Nederlandse kevers. Er staan 372 soorten loopkevers op deze lijst. Per soort wordt een overzicht gegeven van de provincies waaruit waarnemingen bekend zijn. Voor elk zogenaamd provincierecord is een collectie-exemplaar aangeduid als bewijsexemplaar. Sinds 2010 is er veel nieuwe informatie over loopkevers bekend geworden. In dit artikel worden de wijzigingen in de lijst toegelicht.
    Keywords: Coleoptera ; Carabidae ; Nederland ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 4
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.43 (2014) p.1
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Hoe een leek op het gebied van wespen en bijen toch een leuke vondst kan doen. Op zonnige dagen gaat de auteur regelmatig op ‘tuinsafari’. Een tuin waarin rekening wordt gehouden met vogels en insecten, door keuze van beplanting en het ophangen van insectenhotels. De inspanningen leverden op 23 juli 2014 een opvallende wesp op. In een bijna automatische reactie werden snel foto’s gemaakt, in de hoop ze later te kunnen determineren. De wesp vloog daarna weg en werd niet meer gezien. Na determinatie blijkt het reuzenertswesp Leucospis dorsigera te zijn, een nieuwe soort bronswesp voor Nederland.
    Keywords: Hymenoptera ; Chalcidoidea ; Leucospis dorsigera ; Nederland ; herkenning ; biologie ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 5
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.43 (2014) p.27
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: De gewone citroenzweefvlieg Xanthogramma pedissequum is een eenvoudig te herkennen zweefvlieg. Tenminste, dat dachten we tot voor kort. Nu blijkt dat de bijna identieke X. dives en X. stackelbergi ook in Nederland rondvliegen. Gelukkig zijn er enkele kenmerken waarmee deze drie soorten citroenzweefvlieg in het veld redelijk herkenbaar blijken. In dit artikel bespreken we deze kenmerken en geven we informatie over verspreiding en vliegtijden van de drie soorten.
    Keywords: Diptera ; Syrphidae ; Xanthogramma dives ; Xanthogramma stackelbergi ; Nederland ; herkenning ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 6
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.43 (2014) p.55
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Wespblaaskoppen Leopoldius worden ondanks hun opvallende uiterlijk maar weinig waargenomen. De soorten zijn lastig van elkaar te onderscheiden en bovendien werden tot voor kort variabele kenmerken gebruikt, wat tot veel verwarring heeft geleid. Nu blijkt dat alleen vrouwtjes met zekerheid te herkennen zijn aan de vorm van het klampje. Dit is een lepelvormig uitsteeksel onder het vijfde achterlijfsegment. Het wordt gebruikt bij het afzetten van eieren op een gastheer. Waarschijnlijk zijn limonadewespen de belangrijkste gastheer van Leopoldius. In dit artikel wordt een nieuwe soort voor België en een nieuwe soort voor Luxemburg gemeld. Daarnaast wordt een overzicht geboden van waarnemingen in Nederland, België en Luxemburg en een sleutel tot de Noordwest-Europese soorten.
    Keywords: Diptera ; Conopidae ; Leopoldius ; Nederland ; België ; Luxemburg ; herkenning ; biologie ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 7
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.43 (2014) p.93
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Ondanks de fors toegenomen aandacht voor watermacrofauna sinds begin jaren 1980 is de schietmot Molanna albicans maar sporadisch aangetroffen. In dit artikel wordt de eerste larvenvondst van M. albicans buiten Drenthe beschreven. Samen met de vindplaatsen in Drenthe is de soort nu van vijf vennen in Nederland bekend. Aanvullend worden de determinatiekenmerken aan de hand van foto’s geïllustreerd.
    Keywords: Trichoptera ; Molannidae ; Molanna albicans ; Nederland ; verspreiding ; biologie ; herkenning ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 8
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.42 (2014) p.81
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Caddisflies are a species rich insect order. The adults are moth-like, but their wings bear hairs instead of scales. The larvae are aquatic and live in self-constructed cases, made of plant material, sand or debris. The species are used as indicators of water quality, but much is still not known about their biology and ecology. In this paper the preferred substrates and phenology of the larvae of 13 species are described, using the data of a survey of two lowland streams in the east of the Netherlands.
    Keywords: Trichoptera ; ecology ; phenology ; Netherlands ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 9
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.42 (2014) p.37
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Slakkendodende vliegen danken hun naam aan hun roofzuchtige, parasitaire larven, die het op slakken gemunt hebben. Uit België en Nederland zijn circa 60 soorten uit deze familie bekend, maar er zijn er zeker meer te ontdekken. Dit artikel meldt een nieuwe soort voor de Nederlandse fauna uit het genus Psacadina, dat in beide landen drie soorten telt. De herkenning en het voorkomen van de drie soorten wordt uitgebreid besproken.
    Keywords: Diptera ; Sciomyzidae ; Psacadina ; Nederland ; België ; biologie ; herkenning ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 10
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.42 (2014) p.33
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Zwarte vliegen behoren tot de muggen, maar door hun korte antennen doen ze oppervlakkig aan vliegen denken. De mannetjes zien er met hun grote kop en grote ogen heel anders uit dan de vrouwtjes, die een kleine kop met kleine ogen hebben. In het voorjaar vormen sommige soorten opvallend grote zwermen op windluwe plekken. Aan de 17 soorten die reeds uit Nederland bekend waren, kan er nu één worden toegevoegd: Bibio venosus.
    Keywords: Diptera ; Bibionidae ; Bibio venosus ; herkenning ; biologie ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 11
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.42 (2014) p.11
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Astrobunus laevipes is een hooiwagen die via het Rijnbekken recentelijk ons land is binnengekomen. Er waren al vondsten langs de Waal en Nederrijn in Gelderland en het meest oostelijke puntje van de provincie Utrecht. Door gerichte inventarisaties kunnen wij de hooiwagen nu nieuw voor de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant melden. Daarnaast is er van A. laevipes nu ook een waarneming langs de IJssel en enkele westelijker in de provincie Utrecht. Allerlei rivierbegeleidende biotopen langs (uitlopers van) de Nederrijn en Waal worden al door deze opmerkelijke hooiwagen bevolkt, maar de noordelijke uitbreiding via de IJsselvallei lijkt veel trager te verlopen. De Maas lijkt nog niet bereikt.
    Keywords: Opiliones ; Astrobunus leavipes ; Nederland ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 12
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.43 (2014) p.43
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: De familie der sluipvliegen is één der soortenrijkste vliegenfamilies in ons land. De larven ontwikkelen zich inwendig in ongewervelden, veelal vlinderrupsen. De familie is in ons land relatief goed bestudeerd. In dit artikel wordt wederom een soort voor het eerst uit ons land vermeld. Hiermee komt het totaal aantal soorten dat in Nederland ooit vastgesteld is op 334.
    Keywords: Diptera ; Tachinidae ; Pexopsis aprica ; Nederland ; verspreiding ; biologie ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 13
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.43 (2014) p.111
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Mariene borstelwormen vormen een ecologisch belangrijke, soortenrijke groep. Van diverse families is niet veel bekend over het voorkomen in Nederland en de bamboewormen (familie Maldanidae) behoren tot de slechtst bekende groepen. Bamboewormen danken hun naam aan de lange en aan het uiteinde verdikte segmenten. In dit artikel wordt een nieuwe bamboeworm voor Nederland besproken en een opsomming gegeven van de nu bekende inheemse soorten.
    Keywords: Polychaeta ; Maldanidae ; Micromaldane ornithochaeta ; Nederland ; herkenning ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 14
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.42 (2014) p.47
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Slakkendodende vliegen zijn nog relatief slecht onderzocht in ons land, zeker de kleine soorten. De vertegenwoordigers van het genus Anticheta zijn kleine vliegjes, waarvan slechts twee soorten uit ons land bekend waren. Uitgebreider onderzoek, zowel in collecties als in het veld, heeft twee nieuwe soorten voor de fauna aan het licht gebracht: Anticheta nigra en A. obliviosa. Van de eerste soort waren wereldwijd slechts acht exemplaren bekend.
    Keywords: Diptera ; Sciomyzidae ; Anticheta ; Nederland ; herkenning ; biologie ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 15
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.43 (2014) p.37
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Zelfs in een goed onderzochte insectengroep als de zweefvliegen zijn nog altijd nieuwe soorten voor de Nederlandse fauna te ontdekken. Ook in 2014 was het weer raak, dit keer in het fraaie natuurgebied rond de Drentsche Aa. Het lijkt niet toevallig dat deze aanvulling op de Nederlandse fauna juist hier werd gevonden. Deze vindplaats vult ecologische informatie uit het buitenland aan, waardoor langzamerhand een beeld begint te ontstaan van de levenswijze van deze zeldzame zweefvlieg, waarover tot voor kort weinig bekend was.
    Keywords: Diptera ; Syrphidae ; Cheilosia frontalis ; Nederland ; herkenning ; biologie ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 16
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.42 (2014) p.75
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: De doornkaakzandbij ziet er in het voorjaar een beetje anders uit dan in de zomer. Daarom worden de voorjaarsdieren door sommigen tot een andere soort beschouwd dan de zomerdieren. Uit Nederland zijn slechts drie exemplaren bekend: twee uit het voorjaar en één uit de zomer. Toevallig komen alle exemplaren uit hetzelfde gebied. Of is dit geen toeval?
    Keywords: Hymenoptera ; Apoidea ; Andrenidae ; Andrena trimmerana ; Nederland ; herkenning ; verspreiding ; biologie ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 17
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.42 (2014) p.29
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Elfjes behoren tot de vroegste zweefvliegen die in het voorjaar uit de pop kruipen. Rond bloeiende wilgen wemelt het vaak van wilgenelfjes Melangyna lasiophthalma, waardoor het zoeken naar de zeldzamere soorten soms lastig is. Toch zijn de meeste soorten relatief makkelijk van elkaar te onderscheiden. Met de vondst van het Sachalinelfje M. pavlovskyi wordt het echter weer iets lastiger.
    Keywords: Diptera ; Syrphidae ; Melangyna pavlovskyi ; Nederland ; herkenning ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 18
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.42 (2014) p.19
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Steltmuggen lijken op langpootmuggen en zijn daar nauw aan verwant. Veel soorten zijn groot en karakteristiek gekleurd, maar toch zijn ze in Nederland nog weinig bestudeerd. Dit artikel bewijst dat er nog veel te ontdekken valt: in één jaar tijd zijn drie soorten gevonden die nog niet uit ons land bekend waren: Atypophthalmus inustus, Molophilus niger en Arctoconopa melampodia. Hiermee komt het totaal aantal soorten voor Nederland op 149. De nieuwe meldingen sluiten goed aan op het bekende verspreidingsgebied.
    Keywords: Diptera ; Limoniidae ; Nederland ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 19
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.43 (2014) p.9
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Jalla dumosa is een in Nederland zeer zeldzame pentatomide, die in 1969 voor het laatst was waargenomen op Terschelling. Na 45 jaren zonder waarnemingen werd ze in 2014 weer in klein aantal waargenomen in de Kooiduinen op Ameland. Rupsen van onder andere de duinparelmoervlinder en de sint-jansvlinder stonden daar op het menu. In deze bijdrage wordt informatie samengevat over de vondsten in Nederland, de biologie en de verspreiding van de soort.
    Keywords: Heteroptera ; Pentatomidae ; Jalla dumosa ; Nederland ; verspreiding ; biologie ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 20
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.43 (2014) p.103
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: In August 2014 the exotic jellyfish Blackfordia virginica was captured in the harbour of Amsterdam. This is the first confirmed record of this species in the Netherlands, although in October 2013 a possible specimen was filmed and released. This indicates that the species might be established in the Amsterdam area, although repeated introduction with ballast water cannot be ruled out. In September 2014 hydrozoan polyp colonies closely resembling those of B. virginica were collected near IJmuiden in the Noordzeekanaal, a canal connecting Amsterdam with the North Sea at IJmuiden.
    Keywords: Cnidaria ; Hydrozoa ; Blackfordia virginica ; Netherlands ; exotic species ; distribution ; identification ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 21
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.42 (2014) p.1
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Wie een steen of boomstronk omkeert en voor het eerst een Trogulus opmerkt, zal dit bizarre beest niet direct associëren met een hooiwagen. Met de korte, stevige poten, het afgeplatte achterlijf dat overdekt is met strooisel en zand, en een trage manier van voortbewegen is het een ongewone verschijning. De soorten van dit geslacht zijn bodembewoners die zich voornamelijk voeden met kleine huisjesslakken. Uit ons land waren tot nu toe twee soorten bekend. De identiteit van een van die twee was lang onzeker, maar door nieuwe inzichten is nu duidelijk om welke soort het werkelijk gaat. In Nederland blijkt bovendien nog een derde soort voor te komen, die hier voor het eerst gemeld wordt.
    Keywords: Opiliones ; Trogulidae ; Trogulus ; Nederland ; herkenning ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 22
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.43 (2014) p.47
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Roofvliegen zijn met 40 Nederlandse soorten een vrij kleine groep, die behoorlijk goed is onderzocht. Het gebeurt dan ook niet vaak dat er een nieuwe soort voor de Nederlandse fauna kan worden opgetekend. De meeste roofvliegen zijn grijze vliegen, zo niet de stamjagers van het genus Choerades. Dit zijn juist vrij opvallend gekleurde vliegen. Zo heeft de rode dennenstamjager Choerades gilvus een rood gekleurd achterlijf. Opmerkelijk genoeg blijkt dat in Nederland juist onder deze opvallende verschijning twee soorten schuilgaan.
    Keywords: Diptera ; Asilidae ; Choerades igneus ; Nederland ; verspreiding ; biologie ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 23
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.43 (2014) p.23
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Onlangs werd op een braakliggend terrein in Roermond de zaadkever Bruchus brachialis verzameld. Dit is de eerste Nederlandse vondst van deze zuidelijke soort. Een reeks recente waarnemingen uit de ons omringende landen laat zien dat deze soort al enige jaren in een noordwaartse areaaluitbreiding verwikkeld is. Met deze ontdekking komt het aantal Nederlandse Bruchus-soorten op zeven.
    Keywords: Coleoptera ; Chrysomelidae ; Nederland ; herkenning ; biologie ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 24
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.42 (2014) p.63
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Nieuw gevormd landschap, zoals jonge duinvalleien, opgespoten polders en bedrijventerreinen in ontwikkeling vormen de habitat van gespecialiseerde soorten. Je moet tegen een stootje kunnen om in een dergelijke zandige, schaars begroeide omgeving te overleven. Vooral langdurig warme, droge perioden vormen een probleem voor vochtminnende bodemdieren. De springstaartsoorten die hier overleven zijn warmteminnend en droogteresistent, een bijzondere combinatie voor bodemdieren. Dit geldt ook voor Entomobrya unostrigata, een nieuwe aanwinst voor de fauna van Noordwest-Europa. Er is een aantal populaties van deze soort op de Tweede Maasvlakte gevonden. De dieren zaten hier onder stenen en hout op opgespoten zand.
    Keywords: Collembola ; Entomobryidae ; Entomobrya unostrigata ; Nederland ; herkenning ; verspreiding ; biologie ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 25
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.42 (2014) p.71
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: De Polychaeta vormen een groep van vrijwel uitsluitend mariene wormen, gekenmerkt door een geleed lichaam met aan de meeste leden een tamelijk groot aantal borstels. Het is een soortenrijke groep; ze spelen een belangrijke rol in de ecologie en diversiteit van vooral zachte, maar ook harde zeebodems. In vergelijking met de kreeftachtigen en weekdieren, eveneens soortenrijke groepen in dezelfde biotoop, zijn borstelwormen minder goed onderzocht. In dit artikel wordt de zeerups Fimbriosthenelais minor nieuw voor ons land gemeld. Met name op stenige en schelprijke bodems zijn nog meer nieuwe borstelwormen voor ons land te verwachten.
    Keywords: Polychaeta ; Sigalionidae ; Fimbriosthenelais minor ; Nederland ; herkenning ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 26
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.42 (2014) p.55
    Publication Date: 2017-03-16
    Description: Het kalkdoorntje is een zeldzame sprinkhanensoort, die vooral bekend is uit Zuid-Limburg en van enkele locaties in het rivierengebied. Over het voorkomen van dit kleine sprinkhaantje binnen de Gelderse Poort was lange tijd weinig bekend. Pas vanaf 2007 worden regelmatig waarnemingen gedaan. Toevallige waarnemingen op, voor de auteur, onverwachte locaties vormden de aanleiding voor een grondige inventarisatie in de jaren 2011-2013. Hieruit komt naar voren dat het kalkdoorntje een ruime verspreiding heeft binnen de Gelderse Poort en een meer diverse biotoopkeuze heeft dan voorheen bekend was.
    Keywords: Orthoptera ; Tetrigidae ; Tetrix tenuicornis ; verspreiding ; biologie ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 27
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.41 (2013) p.79
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: The relative sensitivities of 309 common invertebrate species in Dutch marine waters are presented for environmental and anthropogenic pressures like organic enrichment, sedimentation and fisheries. The species were furthermore appointed to trophic groups like suspension and deposit feeders. The Dutch Ministry of Infrastructure and the Environment uses these data when calculating the Benthic Ecosystem Quality Index 2 and the Infaunal Trophic Index. These metrics aid in the mandatory monitoring of ecological quality for example for the European Water Framework Directive. The common Dutch species were selected based on their abundance according to, 1. the mwtl dataset including results of on-going monitoring programs issued by the Ministry, 2. the monitoring by volunteer scuba-divers for the anemoon Foundation and 3. the monitoring of fouling plates for the project setl.
    Keywords: macrozoobenthos ; marine ; Netherlands ; environment ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 28
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.41 (2013) p.43
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: Onze fauna verandert en de mariene fauna is daarop geen uitzondering. Zuidelijke soorten koloniseren onze kustwateren en exotische soorten worden door de mens aangevoerd. Voor sommige soorten is niet duidelijk waarom ze hier opduiken. De sterk veranderende kustbiotopen spelen ongetwijfeld eveneens een rol. Een niet-aflatende stroom onverwachte soorten, soms zelfs behorend tot nieuwe genera en zelfs families maken faunistisch onderzoek in de kustwateren verrassend en boeiend. In het kader van een inventarisatie van kreeftachtigen in het Deltagebied werden in de Oosterschelde bij Zierikzee verscheidene kleine monsters genomen van diverse substraten. De monsters van roodwieren bevatten een aantal opmerkelijke soorten. Dit artikel behandelt Uromunna spec., een zeepissebeddensoort van een familie die in ons land nog niet was aangetroffen.
    Keywords: Isopoda ; Munnidae ; Nederland ; Uromunna ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 29
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.41 (2013) p.31
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: This paper describes the discovery of a settled juvenile specimen of the stomatopod Platysquilla eusebia on the Dutch part of the Dogger Bank in the central North Sea. This is the northernmost record in Europe. The species is native to the Mediterranean and to the Atlantic coast from Portugal up to France. Further investigations have to show if the species already forms populations this far north. As the planktonic stages of P. eusebia have already been recorded in prior years, the establishment of the species should not be a problem, providing the circumstances are favourable.
    Keywords: Malacostraca ; Stomatopoda ; Platysquilla eusebia ; distribution ; Netherlands ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 30
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.40 (2013) p.1
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: Met enige regelmaat duiken nieuwe springstaartsoorten op in ons land. Het vinden van een nieuwe soort is soms op toeval gebaseerd. Op een foto van een sprinkhaan was naast de linker voorpoot een klein, donker vlekje te zien. Uitvergroot bleek het om een klein springstaartje te gaan. Het zwart-wit gestreepte patroon liet geen ruimte voor twijfel over de determinatie: Fasciosminthurus quinquefasciatus, een nieuwe springstaart voor de Nederlandse fauna. In dit artikel wordt het genus en de soort voorgesteld, beschrijven we de habitat en geven we informatie over de verspreiding in de rest van Europa.
    Keywords: Collembola ; Bourletiellidae ; Fasciosminthurus quinquefasciatus ; Nederland ; verspreiding ; herkenning ; biologie ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 31
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.39 (2013) p.49
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: De roodbruine heiderouwzwever Exoprosopa capucina is een fraaie en karakteristieke koffiebruine verschijning op de Nederlandse heideterreinen. Zoals veel wolzwevers is deze te herkennen aan de vleugeltekening en de kleur van de lichaamsbeharing. Echter naarmate de dieren ouder worden verliezen ze deze beharing en wordt de determinatie lastiger. Vermoedelijk heeft het verfomfaaide uiterlijk van een vrouwtje Exoprosopa cleomene er voor gezorgd dat deze ruim 50 jaar onopgemerkt tussen de exemplaren van E. capucina heeft gestaan.
    Keywords: Diptera ; Bombyliidae ; Exoprosopa cleomene ; Nederland ; verspreiding ; herkenning ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 32
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.39 (2013) p.7
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: In de afgelopen jaren werd op verschillende plekken in Nederland een houtzwamkever gevonden die tot nu toe niet officieel gemeld werd: Sulcacis bidentulus. Deze soort valt binnen de zeer eenvormige familie Ciidae op door de kleur van de dekschilden, die duidelijk iets lichter bruin zijn dan de rest van het lichaam. De soort zou zich ontwikkelen in de bleke borstelkurkzwam, die voornamelijk op populieren groeit. Oudere vondsten ontbreken en de ontdekking van deze soort op meerdere locaties duidt op een recente vestiging in ons land. Dit sluit aan bij de geconstateerde uitbreiding in Midden-Europa.
    Keywords: Coleoptera ; Ciidae ; Sulcacis bidentulus ; Nederland ; verspreiding ; biologie ; herkenning ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 33
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.39 (2013) p.35
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: De boomkrekel is een slanke geelbruine krekel, die vooral opvalt door zijn melodieuze zang. Vroeger moest je naar Frankrijk om dit geluid te horen, maar tegenwoordig heerst ook in het rivierengebied bij Nijmegen een mediterrane sfeer. De boomkrekel is in 2004 voor het eerst langs de Waal gevonden en heeft zich daarna uitgebreid. In 2010 en 2011 heeft de Flora- en faunawerkgroep Gelderse Poort met vele vrijwilligers onderzoek gedaan naar de precieze verspreiding. In totaal werd de boomkrekel in 57 kilometerhokken gevonden en de verwachting is dat de soort zich de komende jaren verder zal uitbreiden.
    Keywords: Orthoptera ; Oecanthus pellucens ; Nederland ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 34
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.39 (2013) p.55
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: Hongerwespen behoren tot de grote groep van de sluipwespen. Het zijn slanke wespjes die typisch met hangende pootjes vliegen, waarbij de verbrede achterschenen opvallen. Ze parasiteren bijen en mogelijk ook bepaalde angeldragende wespen en worden daarom vaak bij bijenhotels waargenomen. In het kader van dit artikel zijn de meldingen van Nederlandse hongerwespen kritisch beschouwd. In totaal zijn nu negen soorten uit ons land bekend, waarvan er hier maar liefst zes voor het eerst worden gemeld.
    Keywords: Hymenoptera ; Evanioidea ; Gasteruptiidae ; Nederland ; verspreiding ; herkenning ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 35
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.41 (2013) p.69
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: As most of the sea bottom in the Dutch part of the North Sea consists of sand, marine fauna that live in association with hard substrates are rarely monitored. We report here on the results of a species inventory in June 2011 done by scuba-diving while focusing on a wreck on the Dogger Bank and on rocky bottoms on the Cleaver Bank. This resulted in various new records of species for the Dutch part of the North Sea. This result appeared for a large part linked to the added value of monitoring with scuba-divers. It is therefore concluded that scuba-divers should be used in addition to the more traditional monitoring methods in which dredges and grabs are used, if one aims at getting an accurate view of the biodiversity present in marine regions like the North Sea.
    Keywords: biodiversity ; hard substrata ; Netherlands ; marine ; scuba-diving ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 36
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.41 (2013) p.59
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: Five years after the commissioning of the offshore wind farm Egmond aan Zee, the monopiles and the rocks of the scour protection layers were covered by a wide variety of marine organisms. This paper describes the results of qualitative and quantitative assessments carried out in 2008 and 2011. The assessments were based on video footage, pictures and samples collected by divers at three different wind turbines. The ecological relevance of identified taxa is also discussed.
    Keywords: offshore wind farms ; Netherlands ; biodiversity ; benthic zone ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 37
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.40 (2013) p.39
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: De gouden kegelbij Coelioxys aurolimbata is uit ons land recent alleen bekend uit de zuidelijke helft van Limburg. Vóór 1960 kwam deze parasiet van de lathyrusbij Chalicodoma ericetorum ook in het rivierengebied voor. In juli van dit jaar werd de gouden kegelbij gevangen in Duiven. Mogelijk is dit de voorbode van een herovering van het rivierengebied door deze bedreigde soort.
    Keywords: Hymenoptera ; Apoidea ; Megachilidae ; Nederland ; Coelioxys aurolimbata ; verspreiding ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 38
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: During an expedition with scuba-divers to the Dutch part of the Brown Ridge in the central North Sea in June 2013, two colonies of the jewel anemone Corynactis viridis were found on the wreck Anna Graebe. With the jewel anemone both a new species and a new animal order, the Corallimorpharia, are added to the autochthonous fauna of the Netherlands. This species typically occurs in the Mediterranean and along the Atlantic coast from Portugal and the west British Isles up to Shetland. As other records of settled colonies of C. viridis in the North Sea were recently reported from Belgian, German and English waters, it is concluded that the jewel anemone, which used to be known as an occasional visitor, should now be considered autochthonous in the North Sea.
    Keywords: Cnidaria ; Corallimorpharia ; Netherlands ; Corynactis viridis ; distribution ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 39
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.41 (2013) p.15
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: In de bodem van de Noordzee leeft een bijzondere groep van kreeften. Zij brengen hun leven door in een ondergronds gangenstelsel: de molkreeften. Het zijn algemene bewoners van het Friese Front, de Oestergronden en de Klaverbank. In, op en bij deze kreeften leven verschillende andere diersoorten: parasitaire pissebedden, een mosdiertje en twee soorten tweekleppigen. Deze bijdrage gaat in op de ecologie van de molkreeften en hun symbionten.
    Keywords: Decapoda ; Upogebiidae ; Upogebia ; Nederland ; biology ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 40
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.41 (2013) p.1
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: Bryozoa or moss animals constitute a conspicuous and species-rich component of hardsubstrate benthic communities in marine and estuarine habitats. To gain insight into the biodiversity of these habitats, knowledge of bryozoan species is indispensable. Since the last comprehensive publication on Dutch species in 2004 much new information has become available. Particularly from the Dutch part of the Continental Flat of the North Sea, the largest natural area of the Netherlands, many new records have been collected. Other reasons to present an updated review are changes in nomenclature, the arrival of some exotic species and identification issues.
    Keywords: Bryozoa ; Netherlands ; checklist ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 41
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.40 (2013) p.35
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: Heleomyzidae zijn kleine tot middelgrote vliegen. Ze krijgen niet veel aandacht, omdat de meeste soorten een nogal verborgen leven leiden en bovendien niet opvallend gekleurd of getekend zijn. De Nederlandse familienaam, afvalvliegen, is voor de meeste soorten niet echt passend, maar veel soorten van de subfamilie Heteromyzinae, waartoe Tephrochlaena oraria behoort, worden dan wel weer vaker rond afval aangetroffen. Tephrochlaena oraria is echter in meerdere opzichten een buitenbeentje. Met deze soort komt de lijst van Nederlandse Heleomyzidae op 49.
    Keywords: Diptera ; Heleomyzidae ; Tephrochlaena oraria ; Nederland ; verspreiding ; herkenning ; biologie ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 42
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.40 (2013) p.9
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: Cucujus cinnaberinus is een recent voor Nederland ontdekte soort. De kever staat op de Habitatrichtlijn, wat onder meer betekent dat hij beschermd is en dat de populatie gemonitord dient te worden. Inventarisatie en monitoring gebeurt in het algemeen door het weghalen van schors van recent gestorven bomen. Hierdoor wordt het leefgebied van de kever echter flink aangetast. Wij voerden een klein onderzoek uit naar de mogelijkheden om C. cinnaberinus te vangen in azijnzuurvallen, zodat de habitat intact gelaten kan worden en de soort toch geïnventariseerd kan worden. Tijdens het voorjaar van 2013 werden vier vallen opgehangen op een locatie waar zich een populatie van deze soort bevindt. Er werden slechts twee individuen verzameld; de vangmethode lijkt dus niet bijzonder geschikt.
    Keywords: Coleoptera ; Cucujidae ; Cucujus cinnaberinus ; methode ; inventarisatie ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 43
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.39 (2013) p.95
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: The tanaid Zeuxo holdichi, described in 1990 from Arcachon Bay in southwest France, has since then been recorded from west Portugal to northern Brittany and southwest England. The species is recorded here from the Netherlands, a further northward expansion of the range. It is hypothesised that Z. holdichi may be non-native to Europe.
    Keywords: Crustacea ; Tanaidae ; Zeuxo holdichi ; Netherlands ; distribution ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 44
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.41 (2013) p.49
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: This paper reports on observations made during wreck dive expeditions in 2010-2012, in order to investigate the ecological relevance of shipwrecks on the Dutch Continental Shelf (dcs). Shipwrecks are biodiversity hotspots. The number of species recorded on shipwrecks is similar to the number of species found in soft bottoms of the entire dcs. The soft substrates, however, represent a vastly larger habitat on the dcs than the shipwrecks. Amongst many other taxa, juvenile and large Atlantic cod, linear skeleton shrimp, goldsinny wrasses and leopard spotted gobies were found in the shipwreck habitats. The presence of these important species and their absence from many other habitats, illustrate that shipwrecks function as key habitats, nurseries, and refugia that are rare or absent anywhere else in the Netherlands.
    Keywords: shipwrecks ; Netherlands ; biodiversity ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 45
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.40 (2013) p.23
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: Wolzwevers zijn vliegen waarvan de larven parasitair leven bij andere insecten. Wolzwevers van het genus Villa veroorzaken vaak determinatieproblemen. Deze problemen lijken verleden tijd met recent gepubliceerde taxonomische inzichten. Eindelijk konden nu ook de Nederlandse exemplaren van dit genus op naam gebracht worden. Deze bleken te behoren tot vier soorten, waarvan er twee vermoedelijk reeds zijn verdwenen.
    Keywords: Diptera ; Bombyliidae ; Villa hottentotta ; Nederland ; verspreiding ; herkenning ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 46
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: Sluipwespen van de groep van de Polysphinctini hebben een bijzondere levenswijze. Het vrouwtje van wesp legt een eitje op het achterlijf van een spin. Wanneer het eitje is uitgekomen brengt de larve haar hele leven op het achterlijf van de spin door. Ze maakt kleine wondjes in de huid en voedt zich met lichaamsvloeistof van de spin. Na verloop van tijd ontwikkelt de larve bulten op de rug, een teken dat ze bijna volgroeid is. Ze zuigt dan de spin leeg, de ‘grote slurp’ genaamd, en verpopt zich in het web. In dit artikel wordt de levenswijze van één van deze soorten, Acrodactyla quadrisculpta, voor het eerst beschreven en geïllustreerd.
    Keywords: Hymenoptera ; Ichneumonidae ; Araneae ; Tetragnathidae ; biologie ; Nederland ; Acrodactyla quadrisculpta ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 47
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.39 (2013) p.15
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: De bladwespgenera Phyllocolpa, Tubpontania, Pontania en Euura hebben gemeenschappelijk dat ze gallen vormen op wilg. Recentelijk is er veel vernieuwend taxonomisch werk verricht aan deze groepen. In dit artikel wordt de Nederlandse situatie samengevat. Uit oudere literatuur waren 18 soorten bekend en in het recent gepubliceerde gallenboek worden nog eens 11 soorten voor het eerst voor ons land vermeld. In dit artikel worden nog acht soorten aan de lijst toegevoegd en twee soorten worden van de lijst afgevoerd. In totaal zijn nu 35 soorten galvormende bladwespen van wilg uit Nederland bekend.
    Keywords: Hymenoptera ; Tenthredinidae ; Nematinae ; Nederland ; verspreiding ; herkenning ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 48
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.40 (2013) p.15
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: Snuitvliegen zijn rare snuiters onder de zweefvliegen. Ze hebben een verlengd gezicht en een lange tong. Hiermee kunnen ze foerageren op bloemen met diepliggende nectar, in tegenstelling tot de meeste andere zweefvliegen. Als genus zijn de vliegen makkelijk herkenbaar, maar de zeer zeldzame soorten tussen de zeer algemene gewone snuitvlieg uithalen was niet altijd even makkelijk. In dit artikel wordt de herontdekking van de rode snuitvlieg beschreven en een tabel gegeven voor de drie Noordwest-Europese soorten.
    Keywords: Diptera ; Syrphidae ; Rhingia rostrata ; Nederland ; verspreiding ; herkenning ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 49
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (0169-2453) vol.39 (2013) p.89
    Publication Date: 2015-12-09
    Description: De larven van Trichoptera heten kokerjuffers en leven in het water. Veel soorten bouwen een kokertje van zand, takjes of ander materiaal, vandaar de Nederlandse naam. De volwassen dieren lijken wel wat op nachtvlinders en worden schietmotten genoemd. De laatste jaren heeft het onderzoek naar deze dieren een grote vlucht genomen. Enerzijds spelen ze een rol als indicator voor de waterkwaliteit. De larven worden dan ook veel verzameld tijdens macrofaunabemonsteringen door waterschappen. Anderzijds is er een groeiende groep entomologen die schietmotten bestudeert. In dit artikel wordt Ecclisopteryx dalecarlica voorgesteld, een nieuwe soort voor Nederland.
    Keywords: Trichoptera ; Limnephilidae ; Ecclisopteryx dalecarlica ; Nederland ; Belgie ; verspreiding ; herkenning ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 50
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 221 (1994), S. 309-320 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: Gastrocnemius tendons of 10 White Leghorn chickens at 6, 8, and 12 weeks of age were divided into proximal, middle, and distal portions to assess regional variability in composition and growth. Body weight increases ∼ 150% during the period examined, whereas the lateral gastrocnemius muscle and tendon increase ∼ 193% and 227%, respectively. No significant changes in cellularity (DNA concentration) or hydroxypyridinium (OHP) crosslinks occur with increasing age. Hydroxyproline (HYP) concentration increases by 12 weeks of age, as hexuronate, glucosamine, and galactosamine decrease. Composition shows some regional variation: the distal region of the tendon has a lower HYP concentration, and increased GAGs and OHP crosslinks compared to either the proximal or middle regions, which do not differ from each other. The mean collagen fibril diameter increases with age, but the oldest tendons also contain more small diameter fibrils (〈40 nm). There is a unimodal fibril distribution at all three ages, although this has broadened by 12 weeks. The data from this study suggest that rapid tendon growth occurs throughout the time period examined and that changes characteristic of mature tendon, such as increased OHP crosslink concentration, have not yet developed in hatchlings because of the large amount of new tissue being produced. Whereas all three regions of the tendon are similar in size, composition of the distal region differs from that of the proximal and middle regions, suggesting that this portion of the tendon should be avoided when sampling a tendon. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 3 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 51
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994), S. 33-48 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: The integument of Pycnogonida (Arthropoda) consists of an epicuticle decorated with tubercles and a filamentous coat, an exocuticle with a small number of ill-defined layers, and an endocuticle whose numerous layers are composed of conspicuously cross-banded fibrils. This cuticular periodicity, attributable to cross-linked chitin, has been observed previously in uncalcified and untanned cuticle of many lower crustaceans, especially branchiopods and copepods, and in scattered examples of thin respiratory or excretory cuticles of other arthropods. It is uniformly present in all representatives of all nine pycnogonid families examined to date. Stomodeal, proctodeal, and arthrodial cuticles are devoid of the endocuticular periodicity. The cuticle is decorated with sensory filaments and setae, but is more noteworthy for a dense coverage by glands, up to 1,400/mm2. Myocuticular junctions have desmosomal fine structure previously found only in chelicerates. Muscle fine structure is that of slow fibers with long sarcomeres and a high actin to myosin filament ratio, except for cardiac muscle, which has short sarcomeres. Among the arthropods, only merostomates resemble the pycnogonids in the lack of fast somatic muscle fibers. Pycnogonids display a hybrid array of fine structural features that variously serve to relate them to some arthropod subphyla and distance them from others. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 15 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 52
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994), S. 111-111 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 53
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994), S. 73-89 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: The chimaeroid holocephalian fishes are distinguished among extant chondrichthyans by the possession of three pairs of tooth plates, evergrowing and partially hypermineralized, that are not shed and replaced like the teeth of living elasmobranchs. Although derivation of the chimaeroid tooth plate from the fusion of members of a plesiomorphic chondrichthyan tooth family has been proposed, evidence for this hypothesis has been lacking. A new analysis of the development and structure of the tooth plates in Callorhinchus milii (Holocephali, Chimaeriformes) reveals the compound nature of the tooth plates in a chimaeroid fish. Each tooth plate consists of an oral and aboral territory that form independently in the embryo and maintain separate growth surfaces through life. The descending lamina on the aboral surface of the tooth plate demarcates the growth surface of the aboral territory. Comparison with the tooth plates of Chimaera monstrosa indicates that compound tooth plates may be a feature of all chimaeroids in which a descending lamina is present. The tooth plates in these fishes represent the fusion of two members of a reduced tooth family. The condition of the tooth plates in C. milii is plesiomorphic for chimaeroids and is of evolutionary significance in that it provides further evidence to support a lyodont dentition in chimaeroid fishes similar to that found in other chondrichthyans. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 14 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 54
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 219 (1994), S. 1-6 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: The process of morphological and functional regeneration was followed on a tilapid fish, a cross of Oreochromis aureus × Oreochromis niloticus, by observations on movements and the use of X-rays. A four-year-old adult fish that lost its tail as post larva, including ten vertebrae, was able to reconstruct a novel and shorter central skeleton, including a specially modified urostyle. The enlarged and strengthened pterygiophores and their junctions with the dorsal and anal spine formed a fast-holding base for the fins, the posterior part of which largely performed the functions of the missing caudal fin. Although the fish was much shorter than usual, this male behaved and functioned normally. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 3 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 55
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 219 (1994), S. 7-13 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: A study of the ultrastructure and function of the paraphysis in Bufo bufo larvae was carried out. The structure is a tubular-ramified gland made up of numerous tubules with monolayered epithelial walls surrounded by connective tissue and sinusoids. The epithelial cells secrete glycoprotein to contribute to production of the cephalorachidian fluid. The role of the paraphysis in the transport of fluids and electrolytes from the blood to the cephalorachidian fluid in regulation of ionic and osmotic homeostasis is discussed. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 14 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 56
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 219 (1994), S. 15-20 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: Spermatozoa from representatives of the five insect orders in superorder Neuropteroidea were examined by electron microscopy following a new fixation method that includes tannic acid in the primary fixative but has uranyl acetate rather than osmium tetroxide as the secondary fixative. The sperm axoneme was found to be similar in the four orders Megaloptera, Raphidioptera, Neuroptera, and Coleoptera, and is characterized above all by its so-called intertubular material being divided into two portions, one located outside, but in contact with the doublet, and the other projecting from the accessory tubule and having a beak-like shape. These features have not been seen in insects from other orders and may be a synapomorphy for these neuropteroid orders. The accessory tubules in these four orders have 16 protofilaments. The shape of the accessory bodies adjacent to the mitochondrial derivatives is nearly the same in insects from the more primitive neuropteroid orders and in Coleoptera. The sperm tail of the examined strepsipteran deviates in several respects from that of other neuropteroids: the particle row in the wall of accessory tubules is incomplete, an intertubular material is missing, and the mitochondria contain no crystal. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 8 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 57
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: In the embryo of Haliotis tuberculata spiral cleavage induces size differences between the quadrants in the 4-cell embryo. These size differences, together with the formation of compact cell configurations, induce asymmetrical positions of equivalent cells in the 8- and 16-cell embryo. The asymmetries in size and position influence the final specification of the dorsoventral asymmetry in the 32-cell embryo, as well as formation of the mesentoblast. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 8 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 58
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: The anatomy and histology of the abdominal eversible vesicles and the male reproductive tract of the spoonwing lacewing Palmipenna (Neuroptera: Nemopteridae) have been examined. The eversible vesicles open as a pair of large bulbous sacs between tergites five and six, each folding into halves during retraction. They consist of highly pleated cuticle, beneath which are typical gland cells, each having a circular or oval end apparatus surrounded by closely packed microvilli. These communicate to the surface via cuticularized channels. In spite of considerable behavioral observations, male Palmipenna were never noted with everted vesicles. Even during mating trials, where females were presented to males in the field, the vesicles were never everted during the attempted copulation that ensued. Our observations indicate that mate attraction is mediated by the release of a female pheromone. The function of the eversible vesicles and their associated gland cells remains unknown, and their structure appears to be unique to the Nemopteridae. The reproductive tract is similar to that of other Neuroptera, consisting of a pair of five-lobed testes, a medium-to-large pair of seminal vesicles, and three pairs of accessory glands. The major accessory glands are surrounded by circular and longitudinal muscle, and are lined by an epithelium, the cells of which presumably secrete the amorphous rods of material always present in this pair of glands. The sperm in the seminal vesicles are elongate, with a pointed head and a 9 + 9 + 2 configuration in the flagellum. A single spermatophore, similar in shape to that described for other Neuroptera, was found occluding the bursa copulatrix of a teneral female. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 24 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 59
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 219 (1994), S. 35-46 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: Embryos of viviparous goodeid fishes undergo a 10 to 150 × increase in dry weight during gestation. Maternal nutrients are transferred across a trophotaenial placenta comprised of the ovarian lumenal epithelium and the trophotaeniae of the embryo. Trophotaeniae are externalized projections of the embryonic hindgut. Epithelial cells of the ribbon trophotaenia (Ameca splendens) resemble intestinal absorptive cells of suckling mammals and endocytose macromolecules. They possess an apical brush border, endocytotic complex, endosomal-lysosomal system, and apical and basal clusters of mitochondria. Cells of the rosette trophotaenia (Goodea atripinnis) lack an endocytotic apparatus, have small lysosomes, two mitochondrial clusters, and transport small molecules. Organelle-specific fluorescent probes were employed to characterize the functional organization of the two types of trophotaenial cells. In A. splendens, Lucifer Yellow, a membrane-impermeable tracer of vesicular transport, first appears in peripheral vesicles (15-45 sec), then passes into elongated tubular endosomes (1-3 min) and later appears in large central vacuoles (10-15 min). These vacuoles accumulate Acridine Orange, a classical probe for lysosomes, and have been shown to contain lysosomal enzymes. Endosomelysosome fusion was observed. In both A. splendens and G. atripinnis, Rhodamine 123 fluorescence was localized in two clusters of fine spots that corresponded to mitochondria. 4′,6-diaminido-2-phenyl-indole (DAPI) staining of nuclei established the positional relationships of cell organelles with respect to the nuclei. 3,3′-dihexyloxacarbo-cyanine iodide (DiOC6) revealed the perinuclear distribution of the endoplasmic reticulum. In order to compare in vivo fluorescence of Lucifer Yellow with previous ultrastructural observations, we employed fluorescence photoconversion and electron microscopy. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 15 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 60
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 219 (1994), S. 59-71 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: The ontogenesis and structural characteristics of the seminal vesicles in Clarias gariepinus (sharptooth catfish) were studied by light and electron microscopy and are described in detail. The seminal vesicles, beginning as simple protrusions from the vas efferentia, becomes more complex with age. Their distal ends become fingerlike and the bases form palm-like extensions. Juvenile male organs do not reveal any signs of seminal vesicles although spermatogenic tissue is already well delineated. The developing gonads contain clusters of large cells, close to the sperm duct and cysts of the testis, from which seminal vesicles are formed. Secretory epithelium lines the tubules of the seminal vesicles and becomes columnar as the tissue matures. Electron micro-graphs of these epithelial cells reveal two types of cells: opaque cells and cells with very vacuolized cytoplasm. Dense pinocytotic vesicles are present between the membranes of neighbouring seminal tubules and apical cell membranes facing the lumen. Maturation and onset of secretion by the secretory cells is accompanied by morphological changes. Protruding cylindrical cells become shortened, modified to cuboidal, rounded cells that send tubular extensions into the lumen. In the final stage of differentiation, only connective tissue membranes supporting the tubule walls remain intact. At the points of contact between the testis, seminal vesicles, and sperm duct, the epithelia of these organs often become confluent. The distal parts of the seminal vesicles, rarely contain sperm; during spawning sperm accumulated in the proximal tubules of the vesicles. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 8 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 61
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 219 (1994) 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 62
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994), S. 11-18 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: The long (49-93 mm) antennae of two species of Australian gryllacridids have high total numbers of sensilla consisting of five sensillar types. Ametrus sp. 7 has 22,300 (♀) and 26,250 (♂) sensilla; although the antennae of males are 33% longer than those of females, their sensillar density was 11% less. Bothriogryllacris pinguipes has 26,700 (♂) and 31,900 (♀) sensilla; antennae of females are 55% longer than those of males but sensillar density is 23% less. Aporous sensilla chaetica form 94.5 to 99.5% of all sensilla; they are presumably mechanoreceptors. Uniporous trichoid contact chemoreceptors range from 75-900 in number. Olfactory, multiporous, basiconic sensilla range from 22-440 and olfactory, coeloconic sensilla from 16-235. Two to five multiporous lenticular organs occur on all but female A. sp. 7. Differences in sensillar abundance between males and females are discussed as well as are the relationships between sensillar diversity on gryllacridid mouthparts and antennae. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 7 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 63
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994), S. 19-32 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: Homozygous recessive cardiac mutant gene c in the axolotl, Ambystoma mexicanum, results in a failure of the embryonic heart to initiate beating. Previous studies show that mutant axolotl hearts fail to form sarcomeric myofibrils even though hearts from their normal siblings exhibit organized myofibrils beginning at stage 34-35. In the present study, the proteins titin and myosin are studied using normal (+/+) axolotl embryonic hearts at stages 26-35. Additionally, titin is examined in normal (+/c) and cardiac mutant (c/c) embryonic axolotl hearts using immunofluorescent microscopy at stages 35-42. At tailbud stage-26, the ventromedially migrating sheets of precardiac mesoderm appear as two-cell-layers. Myosin shows periodic staining at the cell peripheries of the presumptive heart cells at this stage, whereas titin is not yet detectable by immunofluorescent microscopy. At preheartbeat stages 32-33, a myocardial tube begins to form around the endocardial tube. In some areas, periodic myosin staining is found to be separated from the titin staining; other areas in the heart at this stage show a co-localization of the two proteins. Both titin and myosin begin to incorporate into myofibrils at stage 35, when normal hearts initiate beating. Additionally, areas with amorphous staining for both proteins are observed at this stage. These observations indicate that titin and myosin accumulate independently at very early premyofibril stages; the two proteins then appear to associate closely just before assembly into myofibrils. Staining for titin in freshly frozen and paraffin-embedded tissues of normal embryonic hearts at stages 35, 39, and 41 reveals an increased organization of the protein into sarcomeres as development progresses. The mutant siblings, however, first show titin staining only limited to the peripheries of yolk platelets. Although substantial quantities of titin accumulate in mutant hearts at later stages of development (39 and 41), it does not become organized into myofibrils as in normal cells at these stages. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 21 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 64
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994) 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 65
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994), S. 113-131 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: Based on a detailed description of hatchling skeletons of the precocial buttonquail (Turnix suscitator) and the altricial budgerigar (Melopsittacus undulatus), this report presents the hypothesis that the rate of avian posthatching growth is limited by the quantitative design (i.e., relative volumes of cartilage, bone, and marrow) of the hatchling skeletons. A Jarge portion of bone in the skeletal elements and fast growth are hypothesized to be mutually exclusive. This hypothesis is tested by morphometric techniques and by statistical comparison of morphometric and growth data. All predictions are met by the data, and the design of hatchling skeletons is described as determined by a tradeoff between tissue composition of skeletal elements and maximum rates of posthatching growth. The precocial design shows large bony areas that supposedly resist mechanical stress of locomotion; however, the relatively small cartilaginous areas exclude high growth rates. The altricial design shows the reverse relationship with small bony areas and a lack of locomotion on the one side but large cartilaginous areas and fast posthatching growth on the other side. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 8 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 66
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994), S. 175-190 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: Jaw protrusion is an important component of prey capture in fishes, although the mechanics of protrusion have thus far been studied largely in teleosts. Elasmobranchs are also able to protrude their jaws (Tricas and McCosker [1984] Proc. Cal. Acad. Sci. 43: 221-238; Tricas [1985] Mem. S. Calif. Acad. Sci. 8:81-91.; Frazzetta and Prange [1987] Copeia 4:979-993). Several related features of the feeding apparatus contribute to jaw protrusion in sharks. Labial cartilages form an extendible series attached dorsally to the anterolateral face of the palatoquadrate and ventrally to the anteroventral surface of Meckel's cartilage. The labial cartilage chain swings anterolaterally as the lower jaw is depressed, thrusting the labial margins forward to form a circular oral opening and displacing the jaw apparatus towards the food; this pattern is analogous to halecomorph and primitive actinopterygian fishes in which the maxilla swings forward (Lauder [1979] J. Zool. Lond. 187:543-578). The palatoquadrate and Meckel's cartilage also project anteriorly and represent the major contribution to protrusion. These movements occur simultaneously with enlargement of the oral cavity to generate suction. The wobbegong sharks (Orectolobidae) are specialized for jaw protrusion. The spotted wobbegong protrudes its jaw by 33% of its chondrocranial length using two different mechanical systems. In the first mechanism of jaw protrusion, the intermandibularis and interhyoideus muscles medially compress the lower jaw and hyomandibulae. Compression of the lower jaw results in a more acute symphyseal angle so that the anteroposterior alignment of the lower jaw increases due to the rotation of each lower jaw towards a saggital orientation. Distal compression of the hyomandibulae at their attachments to the jaws swings the jaws forward. The second mechanism involves rotation of the ceratohyal around a posterior process of the lower jaw, pushing the hyomandibulae anteroventrally, thereby pushing the jaw articulation ventrally and anteriorly to protrude the jaws. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 13 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 67
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994), S. 203-213 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: Gap junctions in mammalian heart function to provide low-resistance channels between adjacent cells for passage of ions and small molecules. It is clear that the almost unrestricted passage of ions between cells, ionic coupling, is required for coordinate and synchronous contraction. This knowledge of gap junction function has made it important to study their properties in normal and abnormal tissues. In the present study, we analyzed gap junction distribution in normal and cardiomyopathic heart tissue utilizing immunofluorescent and electron microscopy techniques. Frozen, unfixed sections of age-matched normal and cardiomyopathic cardiac tissues were immunofiuorescently stained using an antibody directed against a specific peptide sequence of the connexin-43 gap junction protein. These studies revealed a characteristic punctate staining pattern for the intercalated discs in normal tissues. Some of the intercalated discs in cardiomyopathic hearts appeared to stain normally; however, others stained diffusely. The pixel intensity distribution of the confocal images demonstrated a marked difference of up to 90% increase in the number of pixels in cardiomyopathic myocardium (CM), yet the pixel intensity of gap junctions had a decrease of approximately 60%. This suggests the possibility that connexin-43 is present in CM cells in significant quantity; however, it does not become localized on the membranes as in normal cells. Electron-microscopic findings corroborate these observations on CM cells by showing an irregular distribution of intercalated discs relatively smaller in size with abnormal orientation and distribution. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 11 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 68
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994) 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 69
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994), S. 223-230 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: We describe some significant structures of the adult ovary in a Japanese penicillate diplopod, Eudigraphis nigricans, with respect to phylogenetic implications. The ovary is a long, saclike organ lying between the alimentary canal and the ventral nerve cord from the fourth through the ninth body segment. The ovarian wall consists of a thin ovarian epithelium and a sparse muscle covering. There are two types of oogenetic sites: a single, mound-shaped germarium sitting on the center of the ventral ovarian epithelium, and ∼ 10 pairs of patchlike vitellarial areas metamerically arranged anterior and posterior to the germarium. The germarium consists of oogonia, early previtellogenic oocytes, and some somatic interstitial cells. In contrast, the vitellarial areas are composed of more advanced oocytes, follicle cells surrounding the oocytes, and some interstitial cells, but no oogonia. A few larger previtellogenic oocytes rise up from each vitellarial area into the ovarian lumen. Each of these oocytes is still connected with its own vitellarial area by a partial extension of its follicle. Vitellogenesis takes place in these oocytes rising in the ovarian lumen. The ripe primary oocytes leave their follicles to be transported forward into the oviducts. Some phylogenetic implications of the basic characteristics in ovarian structure and oogenesis of E. nigricans are discussed. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 10 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 70
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994), S. 103-110 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: The morphology of eggshells from hatched eggs of captive Chinese alligators (Alligator sinensis) was compared with that of shells from eggs with early embryonic death and with the morphology of eggshells from the American alligator (Alligator mississipiensisis). Pieces of shells were examined in the scanning electron microscope. Parameters examined included: numbers of open pores on the outer surfaces, total shell thickness, and thickness of the outer densely calcified and inner mammillary layers. Results indicate that shells from Chinese and American alligator eggs with early embryonic death have a thicker outer densely calcified layer than do shells from hatched eggs or full-term embryos. Also, eggshells from Chinese alligator eggs with dead embryos have fewer open pores on the outer surface than do shells from hatched eggs, as has been reported earlier for the American alligator (Wink et al., '90). © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 5 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 71
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994), S. 149-173 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: Development of craniofacial muscles of Monodelphis domestica (Marsupialia, Didelphidae) is described. In a period of 4-6 days all craniofacial muscles in M. domestica progress from myoblast condensation, to striated myofibers that are aligned in the direction of adult muscles and possess multiple, lateral nuclei. This process begins 1 to 2 days before birth and continues during the first few days after birth. Compared to other aspects of cranial development, muscle development in M. domestica is rapid. This rapid and more or less simultaneous emergence of craniofacial muscles differs from the previously described pattern of development of the cranial skeleton in marsupials, which displays a mosaic of acceleration and deceleration of regions and individual elements. Unlike the skeletal system, craniofacial muscles show no evidence of regional specialization during development. M. domestica resembles eutherian mammals in the relatively rapid and more or less simultaneous differentiation of all craniofacial muscles. It differs from eutherian taxa in that most stages of myogenesis occur postnatally, following the onset of function. The timing of the development of muscular and skeletal structures is compared and it is concluded that the relatively early development of muscle is not reflected by any particular acceleration of the differentiation or growth of skeletal structures. Finally, the difficulties in accounting for complex internal arrangements of muscles such as the tongue, given current models of myogenesis are summarized. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 12 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 72
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994), S. 191-201 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: Study of the epithelial morphology of a stingless bee ileum from the pyloric valve to the last portion of high absorptive cells shows that although the bee ileum is an anatomically undifferentiated tube, four types of epithelial cells along the tube (in addition to the valve cells) indicate physiological differentiation. The anterior end seems to be less active in reabsorption, while the posterior region contains cells with typical morphology of an ion pump and permits conclusions about the mechanisms of absorption in the posterior end of the intestine. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 15 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 73
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994), S. 215-221 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: This study examines the allometric scaling relationships of the cetacean humerus, radius, and ulna. Bone lengths and diameters were measured for 20 species of odontocete and three species of mysticete cetaceans, representing eight of the nine extant cetacean families. The scaling of individual bone proportions (bone length vs. cranio-caudal diameter, bone length vs. dorso-ventral diameter), and of individual bone dimensions against estimated body mass, are compared to models of geometric and elastic similarity. The geometric similarity model describes the scaling relationship of bone length vs. cranio-caudal diameter and body mass vs. cranio-caudal diameter for the humerus only; geometric similarity also describes the scaling relationship of body mass vs. bone length for all three bones. None of the scaling relationships fits the elastic similarity model. The scaling relationships of bone length vs. dorso-ventral diameter for all three bones, and bone length vs. cranio-caudal diameter for the radius and ulna, exhibit negative allometry, indicating that large bones are less robust than small bones. Negative allometry of structural support elements has not been previously described for terrestrial mammals or plants. The high relative swimming speeds of small delphinids may generate sufficient stresses to require more robust bones relative to those of larger whales. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 1 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 74
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994), S. 287-299 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: The male reproductive cycle of this paedomorphic species that occurs only in Lake Pátzcuaro, Michoacán, México, was investigated by documenting changes in germinal cells during the spermatogenic cycle. Cysts of germ cells divide synchronously to complete spermatogenesis during September through December, with the proportion of evacuated cysts or cysts containing spermatozoa increasing during this period. The chromatin changes during prophase I of meiosis reveal the usual leptotene, zygotene, pachytene, and diplotene stages. A basal body at the caudal end of the spermatozoan head connects to the flagellum. After spermiation, empty cysts contain a granular substance. Spermatogenesis in this species follows an annual cycle like other north temperate salamanders, rather than the continuous spermatogenesis of some tropical salamanders. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 8 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 75
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994), S. 269-286 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: PC12 cells show a classical volume regulatory process when submitted to hypo-osmotic conditions. The present study examined the effects of such osmotic shock on the structural organization of different cytoskeletal elements. Results were obtained by use of different light and electron microscopy techniques combined with immunostaining methods. It appeared that the osmotically induced changes in cell volume were concomitant with important modifications in the organization of the microfilament network. Microfilaments concentrated in the perinuclear area, leaving only radial extensions of poorly organized structures in the cytoplasm. The latter were the only actin structures immunologically stained in the cytoplasm and seemed to anchor to the plasma membrane. Measurements of the fluorescence intensity of PC12 cells treated with FITC-labeled phalloidin indicated a progressive depolymerization, followed by a repolymerization of F-actin. This occurs in parallel with microfilament reorganization and volume regulatory processes. The appearance of microfilament reorganization was a function of both the incubation period and the amplitude of the osmolarity changes. During the first minutes of osmotic shock, a decrease was observed in the density and length of microvilli, which normally cover the PC12 cell surfaces, suggesting an early reorganization of the underlying microfilament network. Microtubules and intermediate filament networks were not affected by the hypo-osmotic conditions. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 8 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 76
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994), S. 241-267 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: The position and structure of the olfactory organ and its openings vary among actinopterygians. The anterior nasal opening is a simple perforation in the skin in many extant actinopterygians (e.g., acipenseriforms, lepisosteids, and primitive Recent teleosts) and represents the primitive condition. Polypterids and Amia each exhibit a derived condition, in which the anterior nasal opening extends into a tube. The olfactory organ is relatively far away from the anterior end of the elongate rostrum in acipenseriforms, whereas the olfactory organs are closer to the anterior end of the snout in extant actinopterygians (e.g., polypterids, lepisosteids, and amiids). In adults, olfactory organs are cuplike structures in most actinopterygians, but these organs are tubelike in polypterids. Among extant actinopterygians, a nasal diverticulum is present only in polypterids. Teleosts have accessory nasal sacs, but chondrosteans, polypterids, lepisosteids, and amiids lack them.The olfactory rosette is formed by primary folds or lamellae that may be placed anterior, lateral, posterior, and/or medial to the axis of the organ. Large acipenserids have 20-32 lamellae, polyodontids have 13-18 lamellae, lepisosteids have 8-10 lamellae, and Amia may have over 100. In teleosts, the number of lamellae varies from none or a few to over 200. Secondary lamellae are present in acipenseriforms, lepisosteids, and some advanced teleosts; secondary lamellae are interpreted as independently acquired in these lineages. Secondary lamellae are absent in Amia and primitive teleosts such as Elops and Hiodon. Tertiary lamellae are present in Acipenser oxyrhynchus. The arrangement of the primary lamellae in relation to the axis of the organ results in at least 11 patterns of the olfactory rosette in actinopterygians. Lamellae that are enclosed in a tubelike sac and that have an anteromedial diverticulum are specializations of polypterids. Primary lamellae anterior, lateral, and posterior to an elongate axis are characteristic of lepisosteids. The presence of primary lamellae lateral, medial, and posterior to an elongate olfactory axis is a synapomorphy of Halecomorpha (Amia plus teleosts). The absence of secondary lamellae is a synapomorphy of Halecomorpha. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 15 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 77
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: On the ventral side of each pupal abdominal segment of the housefly, there is a pair of histoblast nests, each containing about 600 diploid cells. These cells, during adult development, divide, replace intervening polytene larval epidermal cells (LEC), and form both the median sternite and the surrounding pleura of the adult segment. Since the histoblast nests and the LEC form a contiguous layer, we examined the role of these two types of cells in regulating the mitotic potential of the histoblasts during development of the median sternite. Two experimental approaches were used: deletion of one of the nests by thermocautery; and by disturbance of the continuity of the monolayered epidermis by thermocautery of, or topical application of heptanol on, the midventral LEC. Ablation of one of the contralateral nests resulted in a mirror image duplication of the hemisternite and pleura by the surviving nest. Disturbance of the continuity of the LEC produced mirror image duplication of the hemisternal pattern by each of the contralateral nests. From these results, we propose that the contralateral ventral nests mutually downregulate their mitotic potential by secreting regulatory factor(s) to produce the normal median sternite pattern and surrounding pleura. We also suggest that these chemicals act in a paracrine fashion, possibly through gap junctions in the LEC. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 2 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 78
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994), S. 309-326 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: The relatively large, but superficially similar, Lerista macropisthopus, L. connivens, and L. lineopunctulata differ in bodily elongation and limb reduction, inhabit sandy areas, and move under sand. Visual analysis and computer-generated excursion and curvature graphs show that each species moves differently on smooth and rough surfaces, on surfaces with and without nails, and in channels.The reduced-limbed quadruped, Lerista macropisthopus walks frequently, using its four clawed limbs, whenever traction is available. Its undulating body curves uniformly but never generates slide-pushing curves. The biped L. connivens walks with its hindlimbs, although less frequently, and/or oscillates its tail in propelling its relatively stiff, short body. The biped L. lineopunctulata rarely uses its hindlimbs but always undulates body and. tail. It can use single nails in cam-follower progression. L. macropisthopus and L. connivens walk well in channels with rough bottoms, but only L lineopunctulata uses tunnel concertina to travel in channels with smooth bottoms.Friction of body surfaces dragged and of those transmitting propulsive forces is critical to these lizards and explains the division of movement into slow and rapid progression rates. Animals that have clawed limbs, no matter how reduced, use them. Body and tail generally are used differently. The tail may be flipped anteriorly to facilitate concertina. In nail arrays, travel is by simple, never by lateral, undulation. Apparently distinct motor coordination patterns are associated with differences in morphology, habit, and habitat. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 4 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 79
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Journal of Morphology 222 (1994), S. 327-335 
    ISSN: 0362-2525
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: The appearance, cellular distribution, and changes of sugar residues during tooth development in adults of the polyphyodont, Liolaemus gravenhorsti, were investigated by using horseradish-peroxidase-conjugate lectins (lectin-HRP). With Con A (Canavalia ensiformis), the ameloblasts (late bell stage) show granular supranuclear positivity and also at the Golgi zone and on their tomes process. Reactivity also appears at the apical surface of the odontoblasts and odontoblastic process. With WGA (Triticum vulgaris), the tooth germs (late bell stage) show cytoplasmatic granular positivity in the ameloblast cells, Golgi regions, and in a lesser extent of the cytoplasm. Also, the apical surface and the odontoblastic process react. WGA reaction is depressed following sialidase treatment.The significance in tooth germs of α-D-mannose, α-D-glucose as well as β-D-N-acetylglucosamine and sialic acid is difficult to ascertain. These oligosaccharides may have some significance in odontogenesis. In fact, Con A-HRP- and WGA-HRP-binding components in ameloblasts and odontoblasts may be functionally related to molecules that are thought to contribute to odontogenesis in lizards. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 12 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 80
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Cell Motility and the Cytoskeleton 27 (1994), S. 26-40 
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: cleavage furrows ; cytokinesis ; actin ; phalloidin ; myosin ; filamin ; talin ; attachment plaques ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: PtK2 cells of exceptionally large size were microinjected with fluorescently labeled probes for actin, myosin, filamin, and talin in order to follow the assembly of the contractile proteins into the cleavage furrows. Whereas in cells of normal size, there is usually a diffuse pattern of localization of proteins in the cleavage furrow, in these large, flat cells the labeled proteins localized in fibers in the cleavage furrow. Often, the fibers were striated in a pattern comparable to that measured in the stress fibers of the same cell type. The presence of talin in discrete plaques along fibers in the cleavage furrows of the large cells suggests a further similarity between cleavage furrow and stress fiber structure. The presence of filamin in the cleavage furrows also suggests the possibility of an overlapping mechanism in addition to that of a talin mediated mechanism for the attachment of actin filaments to the cell surfaces in the cleavage furrow. A model is presented that emphasizes the interrelationships between stress fibers, myofibrils, and cleavage furrows. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 11 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 81
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Cell Motility and the Cytoskeleton 27 (1994), S. 69-78 
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: kinesin ; dynein ; MAP-motor interactions ; microtubule arrays ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: Bundles of native microtubules isolated from the ovarioles of hemipteran insects are seen to shimmer when observed using dark-field microscopy. This novel form of microtubule motility becomes even more obvious when the isolated bundles are detergent-extracted and reactivated. We have studied the nucleotide-specificity and the drug-sensitivity of microtubule shimmering in order to obtain information regarding the nature of the motor protein responsible, and to compare its properties with those of previously characterised microtubule motors. The involvement of structural MAPs in the shimmering and in maintenance of microtubule bundles in this system has also been investigated. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 8 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 82
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Cell Motility and the Cytoskeleton 27 (1994), S. 88-96 
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: cell movement ; speed ; persistence time ; colcemid ; alveolar macrophage ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: The role of microtubules in random cell migration was investigated using time-lapse videomicroscopy to record in vitro the shape and motile behavior of guinea pig alveolar macrophages before and after disrupting microtubules with colcemid. Cell migration was quantified in terms of directional persistence time and speed. Motility was also correlated with morphological polarity: cells having a single lamellipodal region (monopolar cells) migrated, whereas those lacking a lamellipod (apolar cells) or with opposing lamellipodal regions (bipolar cells) did not migrate. Within 2 hours, colcemid caused a shift in polarity from 80% monopolar cells to 40% monopolar and 40% bipolar cells and a corresponding decrease from 80% to 40% in the fraction of migrating cells. Mean persistence time and speed decreased only slightly (approximately 20%) for those cells (still monopolar) which continued to migrate in the presence of colcemid. Persistence time and speed actually increased for many individual cells, indicating that random migration did not require intact microtubules. We conclude that colcemid treatment destabilizes monopolarity, leading to the gradual loss of monopolarity and consequent inhibition of migration. While a cell remains monopolar, it will continue to migrate even in the absence of intact microtubules, but microtubules are required for the long-term maintenance of cellular monopolarity and, thus, for continued motility. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 7 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 83
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Cell Motility and the Cytoskeleton 27 (1994), S. 327-336 
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: HEL cells ; cell spreading ; fibronectin ; diacyl glycerol ; phorbol myristate acetate ; protein kinase C ; staurosporine ; thymosin beta four ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: Human erythroleukemia (HEL) cells grow in suspension, but after treatment with nM PMA the cells adhere and spread on glass or fibronectin [Jarvinen et al., 1987: Eur. J. Cell Biol. 44:238-246]. We observed an early (20-30 min) stage of spreading in which F-actin was organized into peripheral arcs near the spreading margin and vinculin was localised to the cell's periphery at the ends of these arcs. By 1 h the cells were well spread with straight actin bundles many of which ended at more central sites terminating on patches containing vinculin and talin; thus the cells assemble typical stress fibers but do not appear to polarize. The cells also spread on RGD polymer. DiC8 (1,2-dioctanoyl-sn-glycerol, C8:0, Sigma Chemical Co., St. Louis, MO) induced spreading but only if DAG kinase inhibitor and A-23187 were also present; in their absence cells adhered but did not spread. Spreading was ∼85% inhibited by 100 nM staurosporine. PKC-β was shown to be present in the cells by immunoblotting. In cells spread for 1 h with PMA, F-actin increased to 180% of control levels as measured by RP binding and the actin sequestering complex of G-actin-thymosin β4 decreased significantly.To determine whether the F-actin increase required adhesion, we inhibited cell attachment to the substratum by adding RGDS, by coating glass surfaces with hemoglobin, or by a combined treatment. Under these conditions PMA-treated suspended cells still increased their F-actin to 126-137% of controls, a significant increase over control levels. Staurosporine inhibited F-actin increases under all the conditions studied.Permeabilized cell suspensions, incubated with rhodamine labelled G-actin, incorporated the labelled actin along cell membranes at a low level. A few minutes preincubation with either diC8 plus DAG kinase inhibitor or with PMA strongly increased the incorporation. This increased incorporation was reduced to below control levels by either staurosporine (100 nM) or cytochalasin D (1 μM).We conclude that both suspended and spreading HEL cells can be stimulated to polymerize actin by a mechanism dependent on PKC or a PKC-like molecule. In suspended cells, the polymerization occurs along the membrane. When cells spread, F-actin increased to a significantly greater extent. This second step could involve additional polymerization, perhaps at the observed adhesion sites, decreased turnover of the actin bundles, or a combined effect of both mechanisms. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 8 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 84
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Cell Motility and the Cytoskeleton 28 (1994), S. 34-44 
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: exocrine gland ; protein secretion ; microtubule-disrupting drugs ; immunofluorescence microscopy ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: The role of microtubules in the exocrine secretory process is not yet well established, and their disruption by anti-microtubule drugs leads to variable effects on intracellular transit and protein secretion. We investigated the involvement of microtubules in the regulated secretory process of rat parotid glands using microscopic techniques and pulse-chase experiments. We showed that 10 μM colchicine or nocodazole destroys the microtubule network in parotid acinar cells but only weakly reduces the release of newly synthesized proteins. The half-effect was obtained with 0.22 μM colchicine. Moreover, this small reduction was found to be independent of the nature of the drug (colchicine, colcemid, or nocodazole) and of the nature of the stimulation (β-adrenergic or cholinergic pathways). Using nocodazole, we have been able to determine that the steps affected by the drug are very early events in the secretory pathway. Finally, we showed by kinetic analysis that microtubule disruption slows protein release only moderately but does not reduce the total amount of secreted protein. We conclude from this study that microtubule integrity is not essential for protein secretion in rat parotid gland. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 8 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 85
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Cell Motility and the Cytoskeleton 28 (1994), S. 59-68 
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: cytoskeleton ; paracrystal ; coiled ribbons ; microtubule-associated proteins ; assembly ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: Isolated microtubules from cod and cow brains were compared with respect to their response to calcium ions. The effect of Ca2+ on cod microtubules was found to be temperature dependent. In contrast to cow microtubules, cod microtubules assembled at 18°C. At this temperature the assembly was inhibited by Ca2+ concentrations of 2 mM and higher. This was also found for cow microtubules at 37°C. However, at 30°C there was no effect of 2 mM Ca2+ of the amount of assembly or disassembly of cod microtubules consisting of only tubulin or of tubulin and microtubule-associated proteins (MAPs). The morphology was affected though, since some coiled ribbons formed from tubulin and MAPs. The calcium-binding calmodulin did not alter the effect of calcium on cod microtubules markedly. At higher Ca2+ concentrations (〉4 mM), coiled ribbons were formed from cod tubulin and MAPs, but mainly amorphous aggregates and very few coiled ribbons were formed from cod tubulin alone, indicating that the Ca2+ effect is modulated by cod MAPs. The modulatory effect of cod MAPs was however not species specific, since both cod and cow MAPs had the same effect on cod microtubules, in spite of a different protein composition. A MAP-dependent effect of Ca2+ was also found for cow microtubule proteins. The assembly of pure cow tubulin, as well as that of cow tubulin and MAPs, was inhibited by 2 mM Ca2+. In the presence of 10 and 20 mM Ca2+, pure cow tubulin formed amorphous aggregates, rings, and even paracrystals, while the assembly of cow tubulin and MAPs was inhibited. Our results suggest therefore that the effect of Ca2+ can be moderated by MAPs, but depends on intrinsic properties of the different tubulins. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 9 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 86
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Cell Motility and the Cytoskeleton 28 (1994), S. 135-142 
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: bidirectional swimming ; flagellar movement ; helical bends ; 9+0 axoneme ; planar bends ; viscosity ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: Spermatozoa of the small myzostomid worm Myzostomum cirriferum usually swim with the flagellum foremost but occasionally stop and then swim with the head foremost. The spermatozoa have axoneme of the 9+0 type; thus each lacks the central pair microtubules. The flagellum emerges in the anterior end of the cell body and attaches to it with junctions. To understand the mechanism regulating the swimming direction of the spermatozoa, we recorded the sperm and their flagellar movements using a video camera with a high-speed shutter. The effects of calcium and viscosity on these movements were also examined.The cell body with the flagellum attached to it formed a curved plate during beating, while the free portion of the flagellum beats with small helical bends. Motive force to propel a spermatozoon was mainly due to the bends in the cell body. The spermatozoa reversed the direction of their swimming as a result of a change in the direction of bend propagation. The direction of bend propagation was regulated by calcium; the bends in the cell body propagated from the end of the head toward the free portion of the flagellum at low concentrations of Ca2+, whereas the direction of bend propagation was reversed at high concentrations of this ion. High viscosity of the medium stimulated a change in the direction of bend propagation. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 5 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 87
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Cell Motility and the Cytoskeleton 28 (1994), S. 155-164 
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: microfilamentous cytoskeleton ; actin binding proteins ; formyl peptides ; ionic extraction ; immunoblots ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: F-actin is a major component of the neutrophil (PMN) cytoskeleton. In basal PMNs, F-actin exists in two structurally and functionally distinct pools: Triton insoluble F-actin (TIF)-cold insensitive, not depolymerizable by dilution, and distributed in pseudopods and submembranous locations; and Triton soluble F-actin (TSF)-unstable in cold, diffusely distributed, and gelsolin enriched. The element(s) conferring these unique properties to the Triton insoluble F-actin pool are unknown, but logically include distinct actin regulatory proteins. To study the morphologic and functional determinants of the Triton insoluble F-actin pool, the distribution and quantity of three candidate regulatory proteins, α-actinin, tropomyosin (TM), and actin binding protein (ABP-280), were compared in F-actin (Triton insoluble and Triton soluble) and G-actin pools isolated from basal and chemotactic factor activated human PMNs in suspension, using immunoblots and ionic extraction. F-actin content was measured by NBDphallacidin binding and gel scans. The results show that: (1) α-actinin, actin binding protein 280, and tropomyosin are localized to TIF and excluded from TSF; (2) TM, α-actinin, and ABP 280 are required to stabilize fractions of Triton insoluble F-actin in PMNs; and (3) chemotactic factor activation results in release of a fraction of TM from the Triton insoluble F-actin pool in temporal association with F-actin polymerization in the Triton insoluble F-actin pool. Shifts in ABP 280 or α-actinin do not occur. The results suggest that TM, α-actinin, and ABP 280 provide structure to TIF and that TM release from TIF is involved in chemotactic factor induced actin polymerization in PMNs. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 4 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 88
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Cell Motility and the Cytoskeleton 28 (1994), S. 165-178 
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: WISH ; Keratin ; 3-D reconstruction ; mitosis ; intermediate filaments ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: Three dimensional (3-D) reconstruction of four mitotic WISH cells from ultrathin sections gave an informative representation of the spatial distribution of keratin densities in these cells. The correspondence between the densities as studied by transmission electron microscopy (TEM) and the Keratin bodies initially revealed by immunoflourescent colabeling of cultures, was confirmed by immunoelectron-microscopy. The smaller, and sometimes more elongated densities, were relatively abundant just beneath the subplasmalemmal microfilament band; and at certain levels of the mitotic cell they were observed to be connected to neighboring densities by intact intermediate filaments (IFs). The larger and more spherical densities appeared to be somewhat more discrete and randomly distributed. Other observed associations of the keratin densities included the telophase contractile ring of microfilaments, chromosomes, the reformed telophase nucleus, and desmosomal junctions with neighboring interphase cells. Cytochalasin D (CD) treatment of cells displaced the peripheral keratin densities toward the cell membrane. The density volume constituted 0.52% to 1.57% of the total cell volume, and the proportional density size was decreased in the cells that had progressed into anaphase and telophase. The observed formation and subsequent dissolution of keratin densities during mitosis may represent a dynamic mechanism of restructuring the keratin cytoskeleton in an unpolymerized form in order to allow for rapid reformation of interphase cell junctions. The physical associations observed between intact IFs and the keratin densities may provide support at certain depths of the mitotic cell, and the juxtaposition of densities with nuclear components suggests a possible source of and role for keratin IFs during nuclear events. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 12 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 89
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Cell Motility and the Cytoskeleton 28 (1994), S. 199-204 
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: axoneme ; cilia ; flagella ; microtubule ; motility ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: Observations that were interpreted to provide evidence for equivalent functions of all axonemal dyneins should be reinterpreted, and models based on this assumption should be abandoned. In the future, attempts to understand the mechanisms for flagellar bending, oscillation, and bend propagation should start from the assumption that each type of axonemal dynein may have a specific function. At least three distinct functions can now be identified: bend initiation, maintenance of the angle of propagating bends, and generation of power to overcome viscous resistances. Only the last of these three functions is an outer arm dynein function. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 1 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 90
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: cytoskeleton ; actin binding ; transgelin sequence ; gelation ; gene family ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: We have used degenerate oligonucleotides, derived from the amino acid sequence of transgelin peptides [Shapland et al., 1993: J. Cell Biol. 121:1065-1073], to isolate and sequence overlapping cDNA clones encoding this actin gelling protein. Primers with 5′ restriction enzyme sites directed against the N and C terminal amino acids present in these clones were then used to amplify and clone the entire transgelin coding region from reverse transcribed rat small intestine cDNA (RT-PCR). These studies have shown that transgelin is the product of a single gene which is conserved between yeast, Drosophila, molluscs, and humans. Transgelin is expressed as a single message that is regulated at the level of transcription in SV40 transformed 3T3 cells. Our data have shown that transgelin and several other proteins of unknown function, SM22α [Pearlstone et al., 1987: J. Biol. Chem. 262:5985-5991], mouse p27 [Almendral et al., 1989: Exp. Cell Res. 181:518-530], and human WS3-10 [Thweatt et al., 1992: Biochem. Biophys. Res. Commun. 187:1-7], share extensive homology. More limited regions of homology shared between transgelin and other proteins such as rat NP25 (unpublished), chicken calponins α and β [Takahashi and Nadal-Ginard, 1991: J. Biol. Chem. 266:13284-13288], and Drosophila mp20 [Ayme-Southgate et al., 1989: J. Cell Biol. 108:521-531] suggest that all of these proteins may be classified as members of a new transgelin multigene family. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 9 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 91
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Cell Motility and the Cytoskeleton 28 (1994), S. 279-284 
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 92
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: cytoskeleton ; cell culture ; gene expression ; Northern blot ; serum-induction ; rat ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: Cytochalasin D and dBcAMP cause cultured astrocytes to change from flat cells to retrated process-bearing cells. F-actin was present throughout cells stimulated with dBcAMP for 16 h, whereas cytochalasin D caused F-actin to form massive aggregates at the tips of the cell processes. The two drugs differently regulated the expression of both β-actin and tropomyosin genes in astrocytes cultured in the presence or absence of serum: dBcAMP caused down-regulation and cytochalasin D caused up-regulation. Northern blot analyses indicated that: (1) serum deprivation halved the concentration of all tropomyosin transcripts (TM-1, TM-2, TM-4, TMBr-1, TMBr-2). Serum induced TM-4 via transcriptional activation, independent of protein synthesis, (2) dBcAMP induced down-regulation of β-actin (-50%) and tropomyosin transcripts (-35 to 52%) even in the presence of serum. The concentration of profilin mRNA decreased in dBcAMP-reactive astrocytes (-46%). The decrease in β-actin mRNA concentration was not blocked by cycloheximide, whereas down-regulation of tropomyosin transcripts was completely reversed when protein synthesis was inhibited, and (3) cytochalasin D induced an increase in the concentration of tropomyosin transcripts (+ 69 to 185%) which was cumulative with serum stimulation. Cytochalasin D induction of both β-actin and TM-4 operated through transcriptional activation, independent of protein synthesis.The production of all tropomyosin transcripts examined here were strictly coordinated with β-actin expression in serum-, dBcAMP- and cytochalasin D-treated astrocytes. This indicates that the differential expression of tropomyosin isoforms occurring during astrocyte maturation is due to more complex regulation than that involved in serum- or cAMP-stimulated astrocytes. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 8 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 93
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Cell Motility and the Cytoskeleton 28 (1994), S. 333-345 
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: ciliary beat frequency ; metachronal wave ; ciliary coupling ; extracellular ATP ; acetylcholine ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: In the present work we measured in real time the metachronism and degree of correlation between beating cilia from cultured mucociliary epithelium. The method is based on simultaneous measurement of ciliary beat frequency, phase shifts, and correlation factors in two directions: parallel and perpendicular to the effective stroke direction (ESD). From the phase shifts the lengths of wave components, and consequently the metachronal wavelength and direction, were evaluated.On active ciliary areas of cultured frog esophagus under normal conditions, a relatively high degree of correlation is observed, but cilia are more correlated in direction parallel to ESD which is also the direction of the mucus propulsion. The length of the wave component parallel to ESD is more than twice as large as that of the perpendicular component. The metachronal wavelength was found to be in the range of 5-9 μm, and the direction of the wave propagation was in the range of 90°-125° clockwise to the ESD.When ciliary beat frequency was rapidly increased by extracellular ATP or acetylcholine, only minor effects were observed on the degree of correlation between beating cilia. The length of the wave component parallel to ESD showed the most dramatic effect increasing up to tenfold. The perpendicular to ESD component was not affected by the stimulation. Consequently, the metachronism became more laeoplectic with the angle between the ESD and the wave directions decreasing by 10°-30°, and the metachronal wavelength remained unaltered. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 7 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 94
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Cell Motility and the Cytoskeleton 29 (1994), S. 57-71 
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: microtubule bundling ; cytoskeleton ; tau ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: Microtubule protein extracted from dogfish erythrocyte cytoskeletons by disassembly of marginal bands at low temperature formed linear microtubule (MT) bundles upon reassembly at 22°C. The bundles, which were readily visible by video-enhanced phase contrast or DIC microscopy, increased in length and thickness with time. At steady state after 1 hour, most bundles were 6-11 μm in length and 2-5 MTs in thickness. No inter-MT cross-bridges were visible by negative staining. The bundles exhibited mechanical stability in flow as well as flexibility, in this respect resembling native marginal bands. As analyzed by SDS-PAGE and immunoblotting, our standard extraction conditions yielded MT protein preparations and bundles containing tau protein but not high molecular weight MAPs such as MAP-2 or syncolin. In addition, late fractions of MT protein obtained by gel filtration were devoid of high molecular weight proteins but still produced MT bundles. The marginal band tau was salt-extractable and heat-stable, bound antibodies to mammalian brain tau, and formed aggregates upon desalting. Antibodies to tau blocked MT assembly, but both assembly and bundling occurred in the presence of antibodies to actin or syncolin. The MTs were “unbundled” by subtilisin or by high salt (0.5-1 M KCl or NaCl), consistent with tau involvement in bundling. High salt extracts retained bundling activity, and salt-induced unbundling was reversible with desalting. However, reversibility was observed only after salt-induced MT disassembly had occurred. Reconstitution experiments showed that addition of marginal band tau to preassembled MTs did not produce bundles, whereas tau presence during MT reassembly did yield bundles. Thus, in this system, tau appears to play a role in both MT assembly and bundling, serving in the latter function as a coassembly factor. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 15 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 95
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Cell Motility and the Cytoskeleton 29 (1994), S. 72-81 
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: spectrin ; intrinsic fluorescence ; spectrin elasticity ; fluorescence quenching ; spectrin α chain ; spectrin β chain ; membrane skeleton ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: To better understand the solution structure of spectrin, the environments of its tryptophan residues have been examined by fluorescence spectroscopy. The spectra and the extent of quenching by several quenching agents have been determined for intact spectrin and its α and β subunits. The arsenal of quenchers used in the study represented both hydrophilic and hydrophobic species including anionic, cationic and neutral compounds. Effects on spectrin fluorescence of ethanol and ionic strength, which extend and/or rigidify spectrin, and of glycerol, which is commonly used in electron microscopy of the protein, have also been assessed in the presence and absence of quenchers. Most of the tryptophans of spectrin are either internally quenched or are sequestered, hindering the approach of hydrophilic quenching agents. Both the spectral shape and the extent of quenching by acrylamide indicate that some tryptophans of the β subunit are slightly more exposed in the isolated chain than in the dimer. Similar effects on spectra and on quenching of the intact dimer and of the isolated β chain are seen when the ionic strength is reduced. Ethanol and glycerol reduce spectrin tryptophan accessibility to 2-p-toluidinyl napthalene-6-sulfonic acid (TNS). It therefore appears that low ionic strength, α-β association and neutral solute (or lowered dielectric constant) all induce a similar, but modest conformational change in the domain structure. The extent of TNS binding is not increased by lowering the ionic strength, suggesting that the expansion and/or stiffening of the molecule in low electrolyte solutions does not involve exposure of significant numbers of hydrophobic sites. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 4 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 96
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: intermediate filaments ; phosphorylation ; sea urchin embryos ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: The effects of 6-dimethylaminopurine (6-DMAP) on the length of the cell cycle and on the state of phosphorylation of a putative intermediate filament protein, p117, have been studied in sea urchin embryos. Embryos were transferred into sea water containing 600 μM 6-DMAP at 0.5, 2 or 5 min after insemination, and incubated for 30 or 90 min. The effects of 6-DMAP on cell cycle length were studied by determining the time required for completion of mitosis upon return of the embryos in normal sea water. In all instances, except for the embryos transferred 0.5 min after insemination (AI) and incubated for 30 min, the duration of the M phase was shortened compared to controls, being faster in the embryos incubated for 90 minutes compared to the 30 min incubation period. However, embryos transferred 0.5 min AI have a longer M-phase than those transferred 2 minutes or later after fertilization, suggesting that between 0.5 and 2 min after fertilization, critical phosphorylating events occur which affect the commitment of the cells to enter M-phase.To study the pattern of p117 phosphorylation during the cell cycle, the eggs were transferred 2 minutes after fertilization in presence of 600 μM 6-DMAP and with 200 μCi/ml of 32P-orthophosphate. Analyses of 32P-labelled proteins after exposure of SDS-PAGE gels and their corresponding blots suggested that phosphorylation of p117 greatly increases at the time of pronuclear fusion, and then declines slightly at prophase-metaphase. This decrease is markedly enhanced when the cells are treated with 6-DMAP during metaphase in order to induce a premature breakdown of the mitotic apparatus. A causal link is suggested between the level of phosphorylation of p117 and its state of assembly. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 5 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 97
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Cell Motility and the Cytoskeleton 29 (1994) 
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 98
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: intermediate filaments ; cytoskeleton ; filament attachment sites ; immunogold labeling ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: The substructure of assembling cytoplasmic dense bodies (CDBs) and changes in the distribution of desmin and α-actinin during development of smooth muscle were studied in gizzard samples from 10- and 16-day embryos and from 1- and 7-day post-hatch chickens. CDBs in these cells lack the density of CDBs in mature or adult smooth muscle cells and, thus, allow observations of the changes inside CDBs. The random filament orientation seen in younger embryonic cells is first modified to include relatively small patches of IFs that are somewhat straighter and are approaching a side-by-side arrangement. As development proceeds, the IFs in these arrays become straighter, are parallel over longer lengths of the IFs and later acquire the density characteristic of mature CDBs. Anti-desmin labeling in embryonic 10- and 16-day cells showed that desmin intermediate filaments (IFs) were located in the myofilament compartment but were concentrated in or near assembling CDBs. Anti-desmin labeling shifted to the perimeter of CDBs after hatching. Cross sections, longitudinal sections, and stereo pairs all show that IF profiles are present inside unlabeled assembling CDBs. Anti-α-actinin labeling was directly on CDBs and was often associated with the cross-connecting filaments (CCFs) (average diameter of 2-3nm) inside CDBs. We propose, based on these data, that desmin IFs, α-actinin-containing CCFs, and actin filaments are the principal components of the substructure of assembling CDBs. We also present a proposed model for CDB assembly. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 7 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 99
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Cell Motility and the Cytoskeleton 29 (1994), S. 241-249 
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: immunofluorescence ; microinjection ; mitotic apparatus ; monoclonal antibodies ; sand dollar egg ; tubulin isotypes ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: The effect on fixation on the reactivities of mitotic microtubules with monoclonal anti-tubulin antibodies was investigated by the indirect immunofluorescence procedure. All of the seven antibodies used intensely stained mitotic microtubules in sea urchin eggs lysed and fixed with methanol at -20°C, whereas only two of them stained the stabilized microtubules in the lysed eggs before the fixation. The other five did not stain the mitotic microtubules even after microtubule components other than tubulin were removed by treating the lysed eggs with 0.4 M KCl solution containing taxol. These results exclude the possibility that the fixation affects proteins, which interact with microtubules including microtubule-associated proteins (MAPs) and interfere with the binding of monoclonal antibodies with tubulin, and strongly suggest that the fixation directly affects the three-dimensional conformation of tubulin Furthermore, microinjection of these antibodies indicated the results as follows [combining the results reported previously; Oka et al., 1990: Cell Struct. Funct. 15: 373-378]: The antibodies which stained mitotic microtubules stabilized in the lysed eggs induced disassembly of native mitotic microtubules in the living eggs, but those which did not stain the stabilized microtubules did not disassemble the native microtubules. From these results, it is suggested that the monoclonal antibodies which stain microtubules in the eggs lysed but not fixed are useful for microinjection experiments. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 7 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 100
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    New York, NY : Wiley-Blackwell
    Cell Motility and the Cytoskeleton 29 (1994), S. 271-279 
    ISSN: 0886-1544
    Keywords: peptide antibodies ; protein processing ; axonemes ; microtubule associated proteins ; UV photocleavage ; Life and Medical Sciences ; Cell & Developmental Biology
    Source: Wiley InterScience Backfile Collection 1832-2000
    Topics: Biology , Medicine
    Notes: Dyneins are multi-subunit enzymes that transduce chemical energy into the mechanical energy that makes cilia and flagella beat and moves organelles towards the minus end of microtubules. The ATPase activity is borne by heavy chains, and recent molecular analysis indicates that dynein heavy chain genes form an ancient multigene family: the similarity between the same isoform of two distantly related species is greater than that between different isoforms of the same species. We have exploited sequence identities between a Paramecium axonemal dynein heavy chain gene cloned in our laboratory and sequences of dynein heavy chains from other species to prepare antibodies against active-site peptides capable of recognizing dynein heavy chains regardless of species or isoform. One of the antibodies is perfectly specific for the larger product of V1 photolysis (HUV1) and thus incorporates a unique property of the hydrolytic ATP binding site of all known dynein heavy chains, the capacity for photocleavage in the presence of micromolar vanadate. Our characterization of these reagents suggests that they will be useful for biochemical and in situ studies of known dyneins as well as identification of potential new members of the family. © 1994 Wiley-Liss, Inc.
    Additional Material: 3 Ill.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
Close ⊗
This website uses cookies and the analysis tool Matomo. More information can be found here...