ALBERT

All Library Books, journals and Electronic Records Telegrafenberg

feed icon rss

Your email was sent successfully. Check your inbox.

An error occurred while sending the email. Please try again.

Proceed reservation?

Export
  • 1
    Publication Date: 2024-01-12
    Keywords: biodiversiteit ; Nederland ; waterroofkevers
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/conferenceObject
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 2
    facet.materialart.
    Unknown
    Publication Date: 2024-01-12
    Keywords: biodiversiteit ; Nederland ; steenvliegen
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/conferenceObject
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 3
    Publication Date: 2024-01-12
    Description: De brede geelgerande waterroofkever Dytiscus latissimus in Zuidwest-Drenthe \nDe verspreiding en de biotoop van de brede geelgerande waterroofkever Dytiscus latissimus in wateren, voornamelijk vennen, in Zuidwest-Drenthe is in 2006 onderzocht. Aanleiding voor dit onderzoek was de vondst van twee mannetjes van deze soort in het najaar van 2005 in een ven in de omgeving van Uffelte (Van Dijk 2006). Gedurende het onderzoek in 2006 in de maand september werden in 19 vennen en \xc3\xa9\xc3\xa9n middenloop van een laaglandbeek gedurende vier aaneensluitende nachten series met vallen opgesteld in ondiep water (30- 60 cm). Wekelijks werden tien series geplaatst, in totaal 40 series. De vallen waren voorzien van kippenlever dat als lokaas fungeerde voor de waterkevers. Een serie vallen op een locatie bestond uit \xc3\xa9\xc3\xa9n zogenaamde Molchreuse (amfibi\xc3\xabenfuik) en vier flesvallen. Meestal werden in een ven twee of drie series met vallen uitgezet in de grotere vennen, in kleine vennen stond slechts \xc3\xa9\xc3\xa9n serie. In het Brandeveen, de vindplaats uit 2005, werden vijf series uitgezet in een poging te populatiegrootte te kunnen schatten. Daarnaast werd op elke locatie met schepnet en appelmoeszeef de overige keverfauna en de water- en oppervlaktewantsen bemonsterd. Op elke locatie werd verder een vegetatieopname gemaakt en een watermonster genomen. Dytiscus latissimus is aangetroffen in vier vennen. In het Brandeveen in het habitatrichtlijngebied Ooster- en Westerzand, de vindplaats van 2005, werden in totaal vijf exemplaren gezien: \xc3\xa9\xc3\xa9n exemplaar tijdens een nachtelijke excursie met zaklamp, \xc3\xa9\xc3\xa9n mannetje tijdens een vooronderzoek met de Molchreuse, en \xc3\xa9\xc3\xa9n mannetje en twee vrouwtjes in drie verschillende series in de onderzoeksperiode zelf. In het Booy\xe2\x80\x99s Veentje, in de directe nabijheid van het Brandeveen, werd \xc3\xa9\xc3\xa9n vrouwtje gevangen. Binnen hetzelfde habitatrichtlijngebied werden in het Kolonieveen, de voorlaatste vindplaats van D. latissimus in Nederland (daterend van 1967), zes mannetjes (waarvan \xc3\xa9\xc3\xa9n terugvangst van een gemerkt exemplaar) en acht vrouwtjes waargenomen. Dit betekent dat D. latissimus zich in dit ven maar liefst 39 jaar heeft kunnen schuilhouden. Het betekent ook dat de soort ten onrechte in het recente verleden als uitgestorven dan wel vermoedelijk uitgestorven is gekwalificeerd. Tenslotte werd in het habitatrichtlijngebied Dwingelderveld in het Zandveen \xc3\xa9\xc3\xa9n mannetje gevangen. In het ven Schurenberg, waar D. latissimus in 1937 gevonden is, werd de soort niet waargenomen. Alle exemplaren van D. latissimus tijdens dit onderzoek zijn met vallen verzameld (15 in de Molchreusen en 4 in de flesvallen). Met het schepnet werd geen enkel exemplaar gevangen. De Molchreuse lijkt zodoende de beste vangtechniek bij voortzetting van het onderzoek. Op basis van dit onderzoek kan niet met 100% zekerheid gesteld worden dat D. latissimus in de overige onderzochte vennen afwezig is. Een groter aantal series vallen per ven dan wel een langere bemonsteringsperiode is hiervoor noodzakelijk. Ook voor het schatten of berekenen van een betrouwbare populatiegrootte van D. latissimus in vennen waar de soort is aangetoond, is een ruimere inzet van middelen noodzakelijk. Waarschijnlijk zijn de populaties in alle vennen zeer klein, met mogelijk de grootste populaties in Kolonieveen en Brandeveen. Een berekening op basis van de vangsten en het oppervlak van de vennen resulteert 50-3600 exemplaren voor de vier vennen tezamen. De huidige Nederlandse biotoop van D. latissimus kan het best omschreven worden als een ven of (hoog)veen met zuur, helder water met een veen- of zandbodem. Het water is relatief voedselarm, kalkarm en heeft geen of nauwelijks buffercapaciteit. De oppervlakte varieert van 1 tot 13 ha en een diepte van 0,5 tot ruim 1 meter. De oevers zijn meest onbeschaduwd. De vegetatie is relatief soortenarm met weinig of geen submerse en drijvende hogere waterplanten. In het open water zijn meestal gordels evenwijdig aan de oeverlijn of veldjes met emergente planten aanwezig met name snavelzegge (Carex rostrata), gewone waterbies (Eleocharis palustris) en waterdrieblad (Menyanthes trifoliata). In de oevervegetatie domineren pitrus (Juncus effusus) en pijpenstrootje (Molinia caerulea), soms riet (Phragmites australis). De bodem van de vennen is bedekt met tapijten van veenmos (Sphagnum) met een grote variatie in bedekkingspercentage. De samenstelling van de waterkever- en waterwantsenfauna is karakteristiek voor die van vennen; soorten van voedselrijke, stilstaande wateren komen slechts sporadisch voor. De verschillen tussen de door D. latissimus bewoonde vennen onderling zijn relatief groot. Het Kolonieveen (zelfs drooggevallen in 1976) is een van de kleinere en ondiepste van de onderzochte vennen, het Brandeveen juist een van de grootste. Zandveen en Kolonieveen kennen een soortenarme vegetatie, Brandeveen en Booy\xe2\x80\x99s Veentje zijn relatief soortenrijk. Het totale spectrum van deze vennen verschilt dan ook nauwelijks van dat van de andere onderzochte vennen zonder D. latissimus. Het totale spectrum van biotopen die door D. latissimus bewoond worden is veel groter in het buitenland (Hendrich & Balke 2000, 2005, Holmen 1993, Galewski 1971). Het omvat dan ook vis(kweek)vijvers, oude rivierarmen, stuwmeren, grind- en bruinkoolgroeven, relatief voedselrijke meren, veenputten, enz. Zo bezien vormen de Drentse vennen slechts \xc3\xa9\xc3\xa9n van de potenti\xc3\xable biotopen van Dytiscus latissimus. Het rapport besluit met enkele overwegingen en aanbevelingen met betrekking tot toekomstig onderzoek naar Dytiscus latissimus in Nederland. Door het geringe aantal vindplaatsen was het niet mogelijk om op modelmatige wijze tot een \'kansenkaart\' voor de verspreiding in Nederland te komen. In plaats daarvan is op basis van \'expert judgement\' van enkele kenners van de Drentse vennen een voorlopige lijst samengesteld van vennen die mogelijk dezelfde karakteristieken bezitten als de nu bekende vindplaatsen. Deze lijst kan als uitgangspunt dienen bij een definitieve selectie in een vervolgonderzoek.
    Keywords: Nederland ; Verspreiding ; Biotopen ; Bescherming
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/other
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 4
    facet.materialart.
    Unknown
    European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden
    Publication Date: 2024-01-12
    Description: De gestreepte waterroofkever Graphoderus bilineatus in Nederland: een eerste inhaalslag \nDe huidige verspreiding en de biotoop van de gestreepte waterroofkever Graphoderus bilineatus in Nederland zijn in 2004 en 2005 onderzocht. Uitgangspunt vormden de waarnemingen van deze soort in het bestand van EIS-Nederland sinds 1980 in 16 5x5-kilometerhokken, waarvan met voldoende zekerheid kon worden aangenomen dat deze betrouwbaar waren. In 12 van deze 16 hokken werd G. bilineatus teruggevonden met daarbij de volgende kanttekeningen: \xc3\xa9\xc3\xa9n hok is niet bezocht, in \xc3\xa9\xc3\xa9n hok was geen exacte vindplaats bekend en in \xc3\xa9\xc3\xa9n hok is de soort verdwenen. Derhalve is slechts in \xc3\xa9\xc3\xa9n hok, waar G. bilineatus waarschijnlijk nog wel voorkomt, de soort niet teruggevonden. Daarnaast is G. bilineatus in drie \'nieuwe\' hokken aangetroffen en is een voorheen als onbetrouwbaar in het EIS-bestand opgenomen waarneming alsnog betrouwbaar bevonden door controle van het betreffende dier door een expert. De bemonsteringen zijn uitgevoerd met een macrofaunanet met een breedte van 30 cm en een maaswijdte van 0,5 mm, welke de standaardmaten zijn van een net bij macrofaunabemonsteringen door waterkwaliteitsbeheerders. De aantallen van G. bilineatus op de bemonsterde lokaties zijn altijd laag (minder dan 10, meestal slechts \xc3\xa9\xc3\xa9n of twee). Een vergelijkend onderzoek naar de effectiviteit van fuiken (25 replica\xe2\x80\x99s) al dan niet voorzien van lokaas (kippenlever of kattenvoer) voor de inventarisatie van grote waterroofkevers leverde als belangrijk resultaat dat de fuiken in elk geval voorzien moeten worden van lokaas, daar in de lege vallen geen enkele waterroofkever werd verzameld. Kippenlever of kattenvoer als lokaas bleek nauwelijks van invloed te zijn op de vangst van G. bilineatus: met kattenvoer werden zes exemplaren gevangen, met kippenlever vier. Uiteindelijk is het onderzoek verder met kippenlever uitgevoerd, omdat de kevers in de fuiken met kattenvoer allemaal dood bleken te zijn. Een vergelijking naar de effici\xc3\xabntie van een bemonstering met een iets groter macrofaunanet (35 cm) en grotere maaswijdte (1 mm) en fuiken met kippenlever als lokaas op dezelfde lokaties en (vrijwel) dezelfde datum leverden als belangrijkste resultaat dat de verschilllende methoden ongeveer dezelfde resultaten opleverden: bijna gelijke aantallen G. bilineatus (idem voor G. cinereus) bij een vergelijkbare tijdsinspanning. Bij een bemonstering met fuiken moet wel tweemaal een bezoek aan hetzelfde terrein worden gebracht, waardoor de reistijd een belangrijke post in de vergelijking vormt. Net- en fuikbemonsteringen kunnen onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd. In kleine wateren en overhoeken lijken netbemonsteringen een beter resultaat op te leveren, in grotere wateren met eenvormige, weing begroeide oevers lijken fuikbemonstering een beter resultaat op te leveren. Daarnaast hangt de tijdsinvestering voor de fuikenmethode af van de reistijd, omdat voor deze methode het gebied twee maal bezocht moet worden (uitzetten en ophalen). De keuze van de methode hangt dus af van de grootte en structuur van het te bemonsteren water en van de reistijd. Via het bepalen van DNA-sequenties van adulten en larven van Graphoderus bleek het mogelijk de larven te relateren aan de drie Nederlandse soorten op individuele basis. Met deze methode blijft een bijna intacte larf beschikbaar voor vergelijking van soort en de drie larvale stadia. De derde stadium larven, waarvan voldoende materiaal beschikbaar, zijn te onderscheiden op basis lengte- en breedtemetingen van kop, pronotum, 8e abdominale segment en urogomphi. Op basis van gegevens over het electrisch geleidingsvermogen (EGV) van het water en de aquatische vegetatie (zoals opgeslagen in het landelijke databestand met vegetatie-opnamen van FLORON) is een voorspellend model gemaakt voor de verspreiding van de gestreepte waterroofkever in Nederland. Met de uitkomsten van dit model is een kaart vervaardigd, waarop per kilometerhok is af te lezen hoe groot de kans is dat de soort er voorkomt. Dit levert 141 kilometerhokken op met een kans van 70% of meer op het voorkomen van de gestreepte waterroofkever. Deze selectie van hokken levert een kaartbeeld op dat aansluit bij de verwachting van het landelijke voorkomen op basis van \'expert judgement\'. Daarom is deze selectie gebruikt in het uiteindelijke voorstel voor een landelijke inventarisatie van de gestreepte waterroofkever. Aan dit onderzoeksvoorstel - dat geheel is gebaseerd op voorkomen in laagveengebieden - zijn nog enkele kansrijke vennen op zandgrond toegevoegd.
    Keywords: Nederland ; Verpsreiding ; Ecologie ; Biotopen
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/other
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 5
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen vol. 29, pp. 1-4
    Publication Date: 2024-01-12
    Description: De gevlekte platte waterwants Naucoris maculatus is een zeer zeldzame soort in Nederland. Historische vondsten zijn bekend van uit Noord-Brabant en het Utrechts-Hollandse laagveengebied. In het voorjaar van 2007 werd de soort aangetroffen bij Loenen aan de Vecht en in de Ankeveense plassen. Naar aanleiding hiervan werden alle recente meldingen gecontroleerd, waaruit bleek dat de wants op verschillende plaatsen aanwezig is in het Utrechts-Hollands plassengebied. Het is onwaarschijnlijk dat de nieuwe vondsten te danken zijn aan een zuidelijke invasie. Alle gecontroleerde dieren bleken micropteer.
    Keywords: Naucoris maculatus ; verspreiding ; Nederland ; wantsen ; waterwantsen
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/article
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 6
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen vol. 24, pp. 29-40
    Publication Date: 2024-01-12
    Description: Verspreiding en biotopen van Graphoderus bilineatus (Coleoptera: Dytiscidae)\nDe verspreiding en biotopen van de gestreepte waterroofkever Graphoderus bilineatus zijn in 2004\nen 2005 onderzocht in opdracht van de provincie Zuid-Holland en het Ministerie van lnv. Deze\nwaterroofkever is wettelijk beschermd middels de Flora- en Faunawet en de Habitatrichtlijn.\nGraphoderus bilineatus kwam vroeger in grote delen van Nederland voor, maar is tegenwoordig\nvrijwel beperkt tot de grote laagveengebieden in de provincies Friesland, Overijssel, Utrecht en\nNoord- en Zuid-Holland. De belangrijkste biotopen in Nederland zijn sloten en kanalen met een\nbreedte tussen 1,5 en 20 meter, een diepte tussen 50 en 150 centimeter met helder water, en meestal\neen vrij spaarzame vegetatie van drijvende en submerse waterplanten. Uit het buitenland is\nG. bilineatus vooral bekend uit grotere wateren. Op basis van een verspreidingsmodel wordt voor\nde laagveengebieden van ons land het potenti\xc3\xable voorkomen van G. bilineatus voorspeld. In 141\nkilometerhokken voorspelt het model de aanwezigheid van deze soort met een waarschijnlijkheid\nvan meer dan 70%.
    Keywords: waterroofkevers ; Dytiscidae ; Nederland ; verspredding
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/article
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 7
    Publication Date: 2024-01-12
    Description: De brede geelgerande waterroofkever Dytiscus latissimus is internationaal beschermd via de Habitatrichtlijn.\nIn Nederland was de soort sinds 1967 niet meer gevonden, totdat hij in 2005 werd herontdekt in\nZuidwest-Drenthe. Een verkennend onderzoek in het betreffende gebied in 2006 leerde dat de soort er in\nminstens vier verschillende vennen voorkomt.\nIn 2006 en 2007 heeft EIS-Nederland in opdracht van het Ministerie van LNV een landelijk\nvervolgonderzoek uitgevoerd naar de Nederlandse verspreiding van de brede geelgerande waterroofkever.\nTijdens een verkenningsronde in het voorjaar van 2007 zijn in de wijde omgeving van de bekende\nvindplaatsen 36 vennen geselecteerd die op basis van hun morfologie en vegetatie mogelijk geschikt leken\nvoor de soort. In aanvulling hierop zijn 13 vennen geselecteerd op historische vindplaatsen elders in\nNederland.\nDe totale selectie van 49 vennen is onderzocht in de nazomer van 2007 en het voorjaar van 2008. In het\nonderzoek is gewerkt met speciaal voor dit doel ontworpen fuiken, voorzien van kippenlever als lokaas.\nPer ven werden steeds vijf fuiken uitgezet, die vijf dagen bleven staan en dagelijks werden gecontroleerd.\nAlle in de fuiken gevangen \'grotere\' waterkevers (〉 8 mm) zijn genoteerd. Verder zijn de vegetatie en de\nmorfologische eigenschappen van de vennen beschreven en werden metingen verricht aan diverse fysischchemische\neigenschappen van het water.\nIn geen van de onderzochte vennen is de brede geelgerande waterroofkever aangetroffen. Wel zijn 27\nandere soorten waterkevers in de fuiken terechtgekomen. Hieronder zijn verschillende soorten die nauw\nverwant zijn aan Dytiscus latissimus en die qua formaat vergelijkbaar zijn. Zo werden 303 exemplaren van\nDytiscus lapponicus gevangen, 76 van D. marginalis en maar liefst 803 van Cybister lateralimarginalis. Dit geeft\naan dat de fuiken goed werken voor het vangen van grote waterroofkevers. In het verkennende onderzoek\nin 2006 werd D. latissimus bovendien met dit valtype wel degelijk gevangen. De conclusie luidt dan ook dat\nde brede geelgerande waterroofkever vermoedelijk in geen van de onderzochte vennen voorkomt.\nDe Nederlandse populatie van de brede geelgerande waterroofkever lijkt geheel beperkt te zijn tot de\nomgeving van Uffelte en het Dwingelderveld in Zuidwest-Drenthe. In deze gebieden liggen nog vele\nvennen die niet onderzocht zijn, maar die mogelijk wel geschikt zijn als biotoop voor deze waterkever.\nMomenteel is niet duidelijk in welke vennen de soort nog meer voorkomt en hoe groot de populaties zijn.\nOok is niet duidelijk wat de biotoopeisen van de soort zijn. Om monitoring aan de soort te kunnen\nuitvoeren en om de soort in Nederland effectief te kunnen beschermen, is beter onderzoek naar zijn\nvoorkomen in Zuidwest-Drenthe noodzakelijk. Ook is het nodig om de soort op te nemen in de\naanwijzingsbesluiten voor deze gebieden in het kader van Natura 2000.
    Keywords: Dytiscus latissimus ; brede geelgerande waterroofkever ; Nederland ; faunistiek ; Habitatrichtlijn ; verspreiding ; bescherming
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/other
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 8
    facet.materialart.
    Unknown
    EIS-Nederland, Leiden
    Publication Date: 2024-01-12
    Description: Factsheets van de haften van het leefgebiedenbeleid.
    Keywords: Haften ; Ephemeroptera ; Natuurbescherming ; leefgebiedenbeleid ; beleid
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/bookPart
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 9
    facet.materialart.
    Unknown
    EIS-Nederland, Leiden
    Publication Date: 2024-01-12
    Description: Factsheets van de kokerjuffers van het leefgebiedenbeleid.
    Keywords: Kokerjuffers ; Trichoptera ; Natuurbescherming ; leefgebieden ; beleid
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/bookPart
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 10
    facet.materialart.
    Unknown
    EIS-Nederland, Leiden
    Publication Date: 2024-01-12
    Description: Factsheets van de bloedzuigers van het leefgebiedenbeleid.
    Keywords: Bloedzuigers ; Natuurbescherming ; leefgebiedenbeleid ; beleid ; leefgebieden
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/bookPart
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
Close ⊗
This website uses cookies and the analysis tool Matomo. More information can be found here...