ALBERT

Description: There is a great diversity of opinion regarding the interpretation of the genera and some species in the former Hippocrateaceae. If one reads the comprehensive and detailed revision of the New World Hippocrateaceae by A. C. Smith (Brittonia 3, 1940, 341\xe2\x80\x94555), one may have an impression of it. For example, A. C. Smith in his monotypic genus Hemiangium, under H. excelsum, has united species which were recognized as belonging to three different genera by Miers; he has also limited Hippocratea L. to a single species, H. volubilis L., and placed more than 40 names of species and varieties in the synonymy of it.\nA detailed review of the history and generic delimitation of the family Hippocrateaceae has already ably been summarized and discussed by A. C. Smith in the above mentioned publication. I shall make only a brief account of those works which contain genera, species, or discussions related to the Malaysian flora.

Description: In 1962 Microthamnion strictissimum Rabenhorst was found twice in the Netherlands, whereas it had not been recorded before from that country. It was collected in a shallow oligotrophic pool (Leersumse Veld, Eerste Plas, prov. Utrecht) as well as in an also shallow but eutrophic one (Herenvennen, Bergen, prov. Limburg).

Description: Tetramyxa parasitica Goebel. In Gorteria 1, no. 12, 1963, p. 138 vermeldt C. den Hartog deze, gallen op Ruppia veroorzakende, schimmel voor de eerste maal voor ons land, en wel van enige inlagen op Schouwen en Noord-Beveland. Bij het doorzien van het Ruppia-materiaal van het Rijksherbarium en de Kon. Ned. Botanische Vereniging bleek, dat zich in laatstgenoemde collectie een plant van Ruppia maritima met Tetramyxa-gallen bevindt, verzameld in 1868 door F. Holkema \xe2\x80\x9ein een oude doorbraak in de Kuil op Texel\xe2\x80\x9d. v. O. en R.\nErica scoparia L. nu ook op Texel. Door de heer W. A. Luynenberg werd, samen met de heer G. J. de Haan en op diens aanwijzing, op Texel aan de Hoornse Slag op 27 augustus 1963 materiaal verzameld van bovengenoemde soort, die daar in een tweetal exemplaren voorkomt. De planten groeiden op enigszins gestoord terrein. Ook hier is het weer, evenals op Terschelling, voorlopig onmogelijk een bevredigende verklaring van het voorkomen te geven; het wordt er alleen maar nog raadselachtiger door. v. O. en R.

Description: This paper deals with the habitat of Cornus suecica in pine and spruce plantations near Wilhelmshaven (N.W. Germany), one of its southernmost localities in Europe. The table of records represents a transect from open pinewood to a dense, mixed pine-spruce-wood. All the shrubs, as well as the herbs and bryophytes of groups 1 obviously prefer the light wood stand, whereas those of groups 2 and especially 3 are most abundant and fertile in dense shade.\nCornus suecica and Trientalis europaea show an opposite behaviour with regard to light, and so do the two closely allied Dryopteris species, D. austriaca and D. spinulosa.

Description: Epilobium inornatum Melville, a species native in New Zealand, and cultivated in rock-gardens, has established itself in a number of parks and gardens in the Netherlands since 1932.

Description: The authors mention the occurrence of a terrestrial form of Montia fontana subsp. rivularis in a garden at Leiden. As this form much resembles typical specimens of subsp. fontana the differences between the two subspecies are discussed.

Description: A few specimens of Spiranthes cernua (L.) Rich., a native of Canada and the United States, were found in a wild state in the Botanical Garden \xe2\x80\x9cDe Wolf\xe2\x80\x9d at Haren, prov. Groningen, in 1961 and 1962. As S. cernua was never cultivated there, and unintentional introduction by men is rather unlikely, the authors suppose that seeds of the species, which is sometimes cultivated in aquaria and terraria, may have found their way to the garden.

Description: A number of samples from salt-pans collected by J. Rooth in Bonaire and by Miss T. M. Emeis in Curasao were handed over to the author for identification. Fr\xc3\xa9my (1941) has published a list of Cyanophyceae collected by Wagenaar Hummelinck in Bonaire, Klein Bonaire and Cura\xc3\xa7ao in 1930 and 1932. Among the last mentioned collection there were samples from the same salt-pans in Bonaire, where also J. Rooth did his collecting. It is interesting to compare both results.\nDr Fr. Drouet had the kindness to procure some identifications for this part as well as for part II.

Description: Cordyceps capitata does occur in the Netherlands, but is shown to be far less common than C. canadensis, a species not previously recorded. A brief review of the European literature demonstrates that practically all descriptions refer to Cordyceps canadensis. Both species are described and their differences indicated.

Description: Sinds vier jaar geeft het Gustav Fischer Verlag in Stuttgart een botanische bibliografie uit, de Excerpta Botanica, waarvan de \xe2\x80\x9eSectio B. Sociologica\xe2\x80\x9d onder hoofdredactie staat van professor R. T\xc3\xbcxen, Stolzenau, en in welks redactie voorts als Nederlanders Dr. W. C. de Leeuw en Dr. V. Westhoff zitting hebben. Het zal de lezers van Gorteria ongetwijfeld interesseren dat in deze serie nu ook een plantensociologische bibliografie van Nederland verschenen is, samengesteld door V. Westhoff [Bd. 3 (2), 1961, p. 81\xe2\x80\x94160 en Bd. 3 (3), 1961, p. 161\xe2\x80\x94220]. Het is een zeldzaam volledige bibliografie van 1433 titels, waarvan de waarde nog verhoogd wordt door een auteursindex (404 auteurs). Hij bestrijkt de periode 1935\xe2\x80\x941959 en sluit dus aan op de \xe2\x80\x9eBibliographia phytosociologica II. Neerlandia\xe2\x80\x9d van W. C. de Leeuw. Niet opgenomen zijn artikelen van Nederlandse auteurs over vegetaties in het buitenland of in onze voormalige en huidige overzeese gebiedsdelen. De artikelen zijn gerangschikt volgens onderwerpen en binnen deze in chronologische volgorde. Het begrip plantensociologie is zeer ruim genomen. Onder het hoofdstuk \xe2\x80\x9ePflanzensoziologie und Floristik\xe2\x80\x9d zal ook de florist menige waardevolle literatuuropgave vinden.\nEr moge nog op gewezen worden dat in de Excerpta behalve over bepaalde landen ook algemene bibliografie\xc3\xabn over bepaalde facetten van de plantensociologie verschijnen, waarvan o.a. die over de relatie vegetatie \xe2\x80\x94 bodem, areaalkaarten van plantengezelschappen, successieonderzoek, epifyten, determinatietabellen voor plantengezelschappen en statistische plantensociologie reeds verschenen zijn. Ook hierin vindt men uiteraard Nederlandse literatuur vermeld.