ALBERT

All Library Books, journals and Electronic Records Telegrafenberg

feed icon rss

Your email was sent successfully. Check your inbox.

An error occurred while sending the email. Please try again.

Proceed reservation?

Export
Filter
Collection
Years
  • 1
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Correspondentieblad ten dienste van de floristiek en het vegetatie-onderzoek van Nederland vol.1 (1956) nr.1 p.8
    Publication Date: 2015-05-08
    Description: In Juni, Juli en September 1955 werden aan de oever van het gedeelte van de Maas, dat door het Juliana-kanaal is afgesneden, resp. door een I.V.O.N.-excursie, de excursie van de Commissie voor het Floristisch Onderzoek uit de K.N.B.V. en ondergetekenden een opvallend groot aantal adventieven verzameld, waarvan een 10-tal nog niet eerder in Nederland was aangetroffen. Door de zeer lage waterstand hadden deze adventieven zich volop kunnen ontwikkelen op plaatsen, waar door het graven van grint vele kuilen waren ontstaan en op de zand- en rolsteenstrandjes aan de luwe zijde van de bochten van de rivier. De zaden en vruchten zijn wel zeker door de Maas aangevoerd van hogerop in het stroomgebied gelegen fabrieken en losplaatsen; de wolfabrieken aan de Vesdre hebben waarschijnlijk een belangrijk aandeel in deze aanvoer gehad. De gevonden soorten zijn voor een groot deel oorspronkelijk afkomstig uit het Middellandse Zee – gebied. Hieronder volgt eerst een lijst van de vindplaatsen en data, daaronder de zo goed als volledige lijst van de aangetroffen soorten. De nummers achter de soorten geven de vindplaatsen aan; de namen der voor de eerste maal in Nederland gevonden taxa zijn onderstreept. Vindplaatsen: (1) Maasoever tussen Obbicht en Grevenbicht; 7-VI, 20-VII, 23-IX-1955. (2) idem bij Meers, gem. Elsloo; 9-VI, 21-VII, 23-IX-1955. (3) idem ten N. van Grevenbicht; 8-VI-1955. (4) idem tegenover Maaseyck; 22-VII-1955. (5) idem bij Uhe en Laak; 24-IX-1955.
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 2
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Correspondentieblad ten dienste van de floristiek en het vegetatie-onderzoek van Nederland vol.16 (1960) nr.1 p.172
    Publication Date: 2015-05-08
    Description: Toen ik enige tijd geleden de verspreiding van Juncus inflexus in Nederland zo nauwkeurig mogelijk voor de Flora Neerlandica wilde vastleggen, stuitte ik op enige onverwachte moeilijkheden. Ongetwijfeld komt deze soort door het gehele Fluviatiele district vrij algemeen en in sommige delen daarvan algemeen voor. Ook in het Duin-, Löss- en Krijtdistrict is ze wel vrij algemeen, en dit is waarschijnlijk ook het geval in het Vlaamse district. Maar in de overige districten is ze slechts van weinige plaatsen bekend, en het is de vraag, of de mij ten dienste staande gegevens wel alle betrouwbaar zijn. Sloff en Van Soest geven in het Ned. Kruidk. Arch. 49, 1939, p.301 het volgende overzicht: Vrij algemeen in Krijt- en Löss-district, minder in het aansluitende Maas-gedeelte van het Fluviatiele district. Niet langs de Vecht. Het verspreidingsgebied straalt langs de kust van de voormalige Zuiderzee en ook hier en tiaar in het Hafdistrict uit, terwijl de plant ook in het Nederlandse en Belgische tieel van het Vlaamse district lang niet zeldzaam is.
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 3
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Correspondentieblad ten dienste van de floristiek en het vegetatie-onderzoek van Nederland vol.10 (1958) nr.1 p.108
    Publication Date: 2015-05-08
    Description: Linaria repens (L.) Mill. (L. monspessulana (L.) Mill.; L. striata Lamk. & DC.) is bij ons reeds meermalen als adventief gevonden en blijkt zich op enkele plaatsen te handhaven. Dit laatste is bv. het geval te Arnhem, aan de Koningsweg. De soort werd daar in 1952 aangetroffen door Dr. A.G. de Wilde (materiaal is in zijn herb. aanwezig), groeide er waarschijnlijk al langer en komt er nu nog voor. In sept. 1958 werd door de heer C.G. Schippers te Oosterbeek op de groeiplaats aan de Koningsweg tussen exemplaren van L. repens en L. vulgaris een plant gevonden, die hem moeilijkheden bij het determineren gaf, en die hij daarom aan ons opstuurde. Het bleek, dat hij de bastaard van beide soorten had aangetroffen, die tot nu toe nog niet uit Nederland bekend was. Deze bastaard is in het gebied, waar L. repens inheems is en waar ook L. vulgaris voorkomt (Z.- on W.-Europa, noordelijk tot Engeland en Frankrijk) niet zeldzaam gevonden en wel in verschillende vormen, deels intermediair, deels meer met een der ouders overeenkomend. L. repens heeft een witte of zeer licht lila bloemkroon, die donkerder lila geaderd is; deze adering is op de beide bovenste kroonslippen het donkerst en op het masker het lichtst. Het masker is aan de bovenzijde iets geel, doch zeer weinig. De totale lengte van de bloemkroon bedraagt bij de Arnhemse planten ca. 10- 12 mm, waarvan de stompe spoor ca. 3 mm inneemt.
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 4
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Correspondentieblad ten dienste van de floristiek en het vegetatie-onderzoek van Nederland vol.6 (1957) nr.1 p.68
    Publication Date: 2015-05-08
    Description: In Corr.bl. no.1, p.11 (december 1956) vroegen wij on opgaven van vindplaatsen; liefst met zo nauwkeurig mogelijke gegevens betreffende de standplaats van enige soorten, die hier te lande min of meer ingeburgerd zijn, en wel van Impatiens glandulifera Royle, Polygonum cuspidatum Sieb. et Zucc. en Rudbeckia laciniata L. Over de eerste twee soorten ontvingen wij vrij veel gegevens, over de laatste slechts een enkele. Wij willen nu aan de hand van de ontvangen opgaven, gecombineerd met de ons reeds uit herbarium en literatuur bekende gegevens samenvatten? wat ons nu over de bovengenoemde soorten bekend is. Allen, die ons opgaven zonden, danken wij hierbij voor hun moeite; wij zijn echter overtuigd, dat er een vollediger beeld ontstaan zou zijn, als nog meer abonné’s de moeite genomen zouden hebben, ons van hun bevindingen op de hoogte te stellen.
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 5
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Gorteria : tijdschrift voor de floristiek, de plantenoecologie en het vegetatie-onderzoek van Nederland (0017-2294) vol.1 (1963) nr.12 p.141
    Publication Date: 2015-03-11
    Description: 1. Navarretia squarrosa (Eschsch.) Hook. & Arn. is mentioned here in addition to our last paper on the Netherlands adventitious flora, published in Gorteria 1, no. 10, 1963, p. 113—117. The species was found in 1962 near Joure, prov. Friesland, and was most probably introduced with bird-seed. 2. All Dutch specimens formerly named Erodium chium (Burm. f.) Willd. and E. cygnorum Nees appear to belong to the Australian E. crinitum Carolin. This species was found as an alien near the wool-mills at Tilburg, prov. N. Brabant and along the river Meuse near Meers, Grevenbicht, and Itteren, prov. Limburg. In the last named localities it was most probably introduced from the wool-factories along the Vesdre in Belgium. Differences between E. cygnorum and E. crinitum are discussed.
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 6
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Correspondentieblad ten dienste van de floristiek en het vegetatie-onderzoek van Nederland vol.18 (1961) nr.1 p.195
    Publication Date: 2015-05-08
    Description: In verband met het hieraan voorafgaande artikel van de heer Van der Ploeg lijkt het mij niet ondienstigs aan te geven, hoe Carex divisa zich van de in ons land voorkomende verwante soorten onderscheidt. Verwarring is alleen mogelijk met een der soorten uit de sectie Arenariae, want buiten deze sectie is C. divisa de enige soort met meer dan een aartje aan de top van de stengel uit het ondergeslacht Vignea, die een ver kruipende wortelstok bezit. Van alle Nederlandse soorten van genoemde sectie verschilt C. divisa – die tot de sectie Divisae behoort – doordat alle aartjes aan de voet vrouwelijk en aan de top mannelijk zijn. Bij de Nederlandse Arenariae zijn of alle aartjes aan de voet mannelijk en aan de top vrouwelijk (C. brizoides, C. praecox, C. ligerica en meestal C. reichenbachii) òf is een deel der aartjes geheel mannelijk of geheel vrouwelijk (C. arenaria, C. disticha en soms C. reichenbachii).
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 7
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Correspondentieblad ten dienste van de floristiek en het vegetatie-onderzoek van Nederland vol.4 (1957) nr.1 p.53
    Publication Date: 2015-05-08
    Description: 1. Op mijn vraag omtrent het voorkomen van Juncus subnodulosus Schrank (zie Corr. bl. no. 1, p, 11) ontving ik van Dr. D. Bakker te Ens een plant, afkomstig van Katseveer (Z.-Beveland), in een dichtgegroeid weel achter da dijk, 1948, en van E. E. van der Voo een opgave van de Kil van Hurwenen hij Zaltbommel, 1954. Voorts trof ik nog in herbarium een exemplaar van Drimmelen, langs de Amer, leg. N. P. W. Balke, 1937. Uit het oosten van het land, waarvan 3 zekere, en enige niet bevestigde opgaven bekend zijn, heb ik tot nu toe nog geen gegevens ontvangen. Mocht aan iemand een groeiplaats in het Gelderse, Drentse (bekend van De Punt en Eelderwolde) of Subcentreurope district bekend zijn, dan houd ik mij zeer aanbevolen voor opgave, liefst met materiaal. 2. Juncus balticus Willd., tot nu toe van de Waddeneilanden en het Zwanewater (zuidgrens van het areaal) vermeld, blijkt tot de Waddeneilanden beperkt te zijn Het materiaal van het Zwanewater behoort nl. tot Juncus maritimus. Hiermee is de zuidgrens dus opgoschoven tot Texel. 3. Juncus acuatiflorus Ehrh. ex Hoffm., in onze flora’s als algemeen opgegeven, is volgens het mij ter beschikking staande herbariummateriaal in het Waddendistrict zeer zeldzaam, in hut Fluviatiele district zeer zeldzaam (of ontbrekend?) in het Hafdistrict alleen maar bekend van de stroken, die aan het Duin- en Gelders District grenzen. Materiaal uit bovengenoemde gebieden is zeer welkom. 4. Van de nog algemenere Juncus articulatus L. zag ik graag materiaal uit het Hafdistrict, want volgons mijn herbariummatoriaal komt ze daar ook alleen maar voor in dezelfde stroken als tij J. acutiflorus genoemd. 5. Juncus fuscoater Schreb. werd, behalve van enige plaatsen in het Fluviatiele district, ook van Eibergen opgegeven. Deze laatste vindplaats moet vervallen; de opgave berust op een verkeerde determinatie.
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 8
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Correspondentieblad ten dienste van de floristiek en het vegetatie-onderzoek van Nederland vol.12 (1959) nr.1 p.130
    Publication Date: 2015-05-08
    Description: Tijdens een bezoek van de Natuurwetenschappelijke Commissie van de voorlopige Natuurbeschermingsraad aan het eiland Rottum op 28 juli 1958 verzamelde Dr. W. Vervoort, Leiden, een 47-tal Phanerogamen. Dit was voor ons aanleiding om na te gaan, wat er tot nu toe over de flora van Rottum in de Nederlandse literatuur gepubliceerd was. Oude gegevens hierover vinden wij in een artikel van L.A. Cohen in het Tijdschrift voor Natuurlijke Geschiedenis en Physiologie 7, 1840, p. 445, getiteld Berigten omtrent de natuurlijke geschiedenis van het eiland Rottum. Daarna volgt in 1870 het bekende werk van P. Holkema, De Plantengroei der Nederlandsche Noordzeeeilanden. De volgende publicatie over de flora van Rottum is van W.W. Schipper, on wel in N.K.A. III,1 , 1897, p. 209 en in idem, 1898, p. 358. Vervolgens vinden we nog van J.P. Thijsse enkele in hoofdzaak ornithologische artikelen in De Levende Natuur, waarin echter ook enige gegevens over de plantengroei te vinden zijn en wel in D.L.N. 15, 1911, pp. 385 en 405, D.L.N. 16, 1911, pp. 193, 217 en 241, D.L.N. 17, 1912, p. 193, D.L.N. 21, 1916, p. 215 en D.L.N. 22, 1917, p. 185.
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 9
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Correspondentieblad ten dienste van de floristiek en het vegetatie-onderzoek van Nederland vol.7 (1958) nr.1 p.81
    Publication Date: 2015-05-08
    Description: Enige tijd geleden werden ons door Prof. Dr. Docters van Leeuwen een aantal Veronica-planten gezonden met gallen van Gymnetron villosulum Gyll., met het verzoek, uit te maken, welke exemplaren tot V. anagallis-aquatica L., welke tot V. catenata Pennell behoorden. Het bleek, dat alle gezonden planten tot de laatste soort moesten worden gerekend. Wij hebben toen het materiaal van deze twee soorten, dat in de collectie van de Kon, Ned. Botanische Vereniging en in die van het Rijksherbarium aanwezig is, nader bestudeerd, en kwamen tot de verrassende ontdekking, dat geen enkel der daarin aanwezige exemplaren van V. anagallis-aquatica door de gal aangetast was en dat deze uitsluitend bleek voor te komen op V. catenata, Daar bovengenoemde herbaria een rijk materiaal van beide Veronica-soorten bevatten, waarbij ook talrijke planten met gallen voorkomen, lijkt het ons zeer waarschijnlijk, dat de gevonden regel algemene geldigheid bezit; als dat zo is, zouden we dus in het al of niet voorkomen van de gal een nieuw onderscheidingskenmerk tussen deze beide soorten gevonden hebben, in die zin, dat als we een plant vinden, die door de gal aangetast is, we met zekerheid zouden kunnen zeggen, dat ze tot V. catenata behoort. Wij zouden de Nederlandse floristen willen verzoeken, in het komende seizoen extra aandacht te willen schenken aan dit probleem, en ons van hun bevindingen op de hoogte te stellen. Mocht iemand, in tegenstelling met de door ons gevonden regel, de gal op Veronica anagallis-aquatica aantreffen, dan houden wij ons voor toezending van het materiaal zeer aanbevolen.
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 10
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Correspondentieblad ten dienste van de floristiek en het vegetatie-onderzoek van Nederland vol.6 (1957) nr.1 p.71
    Publication Date: 2015-05-08
    Description: Dat in Nederland vooral in de laatste halve eeuw vele plantensoorten zeldzaam of zeldzamer geworden of zelfs geheel verdwenen zijn, is een feit, dat iedere florist met enige ervaring heeft kunnen constateren. Voor deze vaak ontstellende afname zijn vele oorzaken aan te wijzen, en bij de meeste van de verminderende of verdwijnende soorten is de oorzaak ook vrij eenvoudig vast te stellen. Er komen echter enkele gevallen voor, waarbij de oorzaak niet zo voor de hand liggend is, en wij willen hier een geval bespreken, waarbij we er niet in slaagden een bevredigende verklaring te vinden. Centaurea calcitrapa is wel nooit een veel voorkomende soort in ons land geweest, maar was omstreeks 1900 toch. bekend van een 20-tal plaatsen op de Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden, ookvan Ameland en van Holwerd en Jorwerd, van een 5-tal plaatsen aan de bovenloop van Rijn en Waal (volgens van Soest en Sloff in N.K.A. 49, 1939, p. 296 ook aan de IJsel) en van een 5-tal plaatsen in Zuid-Limburg. Volgens De Wever in Jaarboek Nat. Hist. Gen. v. Limburg 1920-’23, p. 30 zijn de Zuid-Limburgse vindplaatsen van adventieve oorsprong, en werden de planten o.a. met lucerne maar de vindplaatsen aan Waal, Rijn (en IJsel?) en zeker die in het Zeeuws-Zuidhollandse Deltagebied en op Ameland maken de indruk oorspronkelijk te zijn. De soort groeit in dit gebied aan zee- en rivierdijken, ook wel in en vlak achter de duinen. Na 1900 treedt een opvallende vermindering op, en we vinden haar nog slechts vermeld van Hellevoetsluis, 1909, Ouddorp, 1921, Cadzand, 1921, Den Briel, 1915 en 1922, en tenslotte Roekanje, 1934.
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Expected Availability
    BibTip Others were also interested in ...
Close ⊗
This website uses cookies and the analysis tool Matomo. More information can be found here...